Kuras van gevlochten rotan, biedt bescherming tegen pijlwonden en speerstoten

In het Centrale Bergland van westelijk Nieuw-Guinea werden verschillende soorten harnassen gebruikt. Ook over de grens in het huidige Papua New Guinea en in de lagergelegen gebieden werden harnassen gebruikt (Triesch 2005, Tiesler 1984: 48-53). Dit type harnas kwam voor bij diverse culturele groepen uit het westelijke deel van de berglanden van westelijk Nieuw-Guinea. Het onderscheidt zich door 2 aparte delen: het onderste deel bestaat uit rotan die gevlochten is in contrasterende kleuren terwijl het bovenste deel uit geknoopt touw bestaat. Orchideeënvezels werden zowel rond de rotan als het touw gewonden (Kijne 2007). Deze techniek zorgde voor een flexibel harnas. De vroegste exemplaren werden verzameld tijdens de Wollaston Expeditie in 1912 of 1913 bij de Amungme die in de Utakwa vallei woonden, ten zuiden van de Puncak Jaya (Carstensberg) (Haddon & Layard 1916: 8-9; pls 1,2; 79-81). Paul Wirz merkte de harnassen ook op in 1921, bij de Dani in de Dika vallei. Charles Le Roux verzamelde een aantal harnassen in 1939 bij de Moni en gaf een heel gedetailleerde beschrijving van hoe ze gemaakt werden (Le Roux 1948-1950, vol. 1, 385-87, 479)

Kuras van gevlochten rotan, biedt bescherming tegen pijlwonden en speerstoten

In het Centrale Bergland van westelijk Nieuw-Guinea werden verschillende soorten harnassen gebruikt. Ook over de grens in het huidige Papua New Guinea en in de lagergelegen gebieden werden harnassen gebruikt (Triesch 2005, Tiesler 1984: 48-53). Dit type harnas kwam voor bij diverse culturele groepen uit het westelijke deel van de berglanden van westelijk Nieuw-Guinea. Het onderscheidt zich door 2 aparte delen: het onderste deel bestaat uit rotan die gevlochten is in contrasterende kleuren terwijl het bovenste deel uit geknoopt touw bestaat. Orchideeënvezels werden zowel rond de rotan als het touw gewonden (Kijne 2007). Deze techniek zorgde voor een flexibel harnas. De vroegste exemplaren werden verzameld tijdens de Wollaston Expeditie in 1912 of 1913 bij de Amungme die in de Utakwa vallei woonden, ten zuiden van de Puncak Jaya (Carstensberg) (Haddon & Layard 1916: 8-9; pls 1,2; 79-81). Paul Wirz merkte de harnassen ook op in 1921, bij de Dani in de Dika vallei. Charles Le Roux verzamelde een aantal harnassen in 1939 bij de Moni en gaf een heel gedetailleerde beschrijving van hoe ze gemaakt werden (Le Roux 1948-1950, vol. 1, 385-87, 479)