Keman

Keman is de Turkse benaming voor een Europese viool. <BR> De keman wordt in toenemende mate bespeeld in ensembles die traditionele Turkse volksmuziek ten gehore brengen. In de klassieke fasil (een suite in ottomanse klassieke muziek) verdringt de keman de kemençe.<BR> <BR> Wie de eerste viool heeft gemaakt is onbekend. Algemeen wordt aangenomen dat de viool rond 1550 in Italië ontstond in de vioolbouwcentra Brescia en Cremona. <BR> In de middeleeuwen bestonden er veel verschillende snaarinstrumenten. Sommige werden getokkeld, zoals de luit, andere werden gestreken, zoals de vedel en de rebec, een smal peervormig instrument. <BR> Ook de lira da braccio, die al de vorm van de huidige viool had, kan als een voorloper worden beschouwd.<BR> <BR> De vier snaren zijn normaliter als volgt gestemd, van laag naar hoog: <BR> G, D, A, E. In sommige gevallen wordt door de componist een afwijkende stemming (ofwel 'scordatura') voorgeschreven.<BR> De G-, D- en A-snaar zijn vaak van kunststof, omwikkeld met metaalfolie en titanium en slechts zelden is sprake van een staalsnaar. De betere snaren zijn echter vervaardigd uit schapendarm. De E-snaar is doorgaans van massief metaal. Vroeger werd alleen schapendarm gebruikt. Door de gebrekkige technologie waren snaren moeilijk homogeen te maken, hetgeen de klank negatief beïnvloedde. De tegenwoordige darmsnaren hebben dit nadeel niet meer. Darmsnaren zijn wel gevoeliger voor vocht, zodat de viool sneller ontstemt.<BR> De klank van de viool kan worden verzacht door een sordino (houten of kunststof demper) op de kam te zetten. Voor studiedoeleinden kan men de viool heel zacht laten klinken met een zware metalen demper.<BR> <BR> Meestal wordt de viool met de strijkstok bespeeld. Naast de strijktechniek (arco) wordt de viool soms ook pizzicato bespeeld (door met een vinger te tokkelen - meestal met de stok in de hand). Soms wordt col legno gespeeld door met het hout van de strijkstok op de snaren te 'slaan'.<BR> <BR> In orkestwerken zijn meestal twee vioolpartijen aanwezig, de eerste en de tweede viool. Slechts af en toe is een derde vioolpartij aanwezig. De instrumenten zijn identiek, maar de eerste violen krijgen melodieuzere (en vaak wat moeilijkere) partijen te spelen. De altviool is een kwint lager gestemd en heeft meestal een ondersteunende rol.<BR> <BR> Alhoewel de viool een traditioneel instrument lijkt, heeft het een groot aantal veranderingen in de tijd ondergaan. Vele vioolbouwers experimenteerden met eigen ontwerpen met het doel de akoestische eigenschappen van het instrument te ontrafelen. Onderzoek met behulp van dendrochronologie, gaschromatografie en massaspectrometrie laat toe een oud instrument te dateren. Tevens kan men de herkomst en exacte leeftijd van het hout bepalen.<BR> Beroemde vioolbouwers waren: Stradivarius,Amati , Bergonzi, Guarneri, Gagliano, <BR> Ruggiero en Stainer .<BR> <BR> <BR> <BR> <BR> <BR> Vervaardiging<BR> De viool is een snaarinstrument met vier snaren. <BR> De klank wordt voortgebracht door de snaren in trilling te brengen met een strijkstok, of door te tokkelen met de vingers (pizzicato). De houten klankkast dient om het geluid van de trillende snaren te versterken. De viool wordt doorgaans bespeeld door het instrument tussen kin en schouder te klemmen en met de vingers van de linkerhand de snaren af drukken tegen de ebbenhouten toets om zodoende de snaar te verkorten (en dus hoger te doen klinken).<BR> De G-, D- en A-snaar zijn vaak van kunststof, omwikkeld met metaalfolie en titanium en slechts zelden is sprake van een staalsnaar. De betere snaren zijn echter vervaardigd uit schapendarm. De E-snaar is doorgaans van massief metaal. Vroeger werd alleen schapendarm gebruikt. Door de gebrekkige technologie waren snaren moeilijk homogeen te maken, hetgeen de klank negatief beïnvloedde. De tegenwoordige darmsnaren hebben dit nadeel niet meer. Darmsnaren zijn wel gevoeliger voor vocht, zodat de viool sneller ontstemt.<BR> De klank van de viool kan worden verzacht door een sordino (houten of kunststof demper) op de kam te zetten. Voor studiedoeleinden kan men de viool heel zacht laten klinken met een zware metalen demper.<BR> Meestal wordt de viool met de strijkstok bespeeld. Naast de strijktechniek (arco) wordt de viool soms ook pizzicato bespeeld (door met een vinger te tokkelen - meestal met de stok in de hand). Soms wordt col legno gespeeld door met het hout van de strijkstok op de snaren te 'slaan'.<BR> De klankkast, het belangrijkste onderdeel, om de klank van de snaren goed te laten uitkomen. <BR> De hals, het deel waarop de zwarte toets zit, waarop de violist zijn vingers plaatst. <BR> De krul, het woord zegt het al, een krulvormig stuk aan het uiteinde van de hals. Hij heeft eigenlijk geen waarde voor de klank, maar is een afwerking van de viool voor het oog. Merkwaardig is dat het altijd een krul is, andere vormen zijn zeer zeldzaam. <BR> Het kinstuk, een onderdeel waar de speler zijn kin op laat rusten. het kan van kunststof en van hout zijn, ook zijn er onderlinge verschillen, het ene zit meer aan de zijkant, en sommige zitten meer in het midden, dit hangt af van de keuze van de bespeler. <BR> Het staartstuk, dit gaat onder het kinstuk door, en zit daar ook vastgemaakt. Op het staartstuk bevinden zich meestal fijnstemmers, om een snaar een fractie te kunnen verhogen. Om de viool gewoon te stemmen gebruikt men de stemknoppen, die voor de krul zitten. <BR> De kam, een belangrijk onderdeel want hier lopen de snaren overheen, en er staat dus ook behoorlijk wat spanning op. Staat de kam scheef dan heeft dat vervelende gevolgen voor de klank en de snaren. De kam brengt de trillingen van de snaren over op de klankkast. <BR> De klankgaten, deze zijn f-vormig en zitten aan beide kanten in het bovenblad van de klankkast. Hierdoor kunnen de tonen in de klankkast galmen. <BR> De toets, het zwarte deel op de hals waar de snaren overheen lopen naar de stemknoppen toe. De violist drukt de snaren op de toets om de tonen te verhogen. <BR> Het achterblad, dit is de achterkant van de klankkast. Het bestaat uit een of twee delen. <BR> De stapel, het stokje in de viool onder het linkervoetje van de kam dat zorgt voor de overdracht van de trillingen naar het achterblad. <BR> Tot de moderne strijkinstrumentenfamilie behoren onder meer van (klein naar groot):<BR> viool, altviool, cello en contrabas. <BR> Oudere viooltypes zijn: viola d'amore, viola da gamba en violoncello da Spalla <BR> <BR> Zie voor gedetailleerde informatie over de vervaardiging van een viool / cello: http://home.hetnet.nl/~cellistje/Bouw.html<BR> <BR>

Keman

Keman is de Turkse benaming voor een Europese viool. <BR> De keman wordt in toenemende mate bespeeld in ensembles die traditionele Turkse volksmuziek ten gehore brengen. In de klassieke fasil (een suite in ottomanse klassieke muziek) verdringt de keman de kemençe.<BR> <BR> Wie de eerste viool heeft gemaakt is onbekend. Algemeen wordt aangenomen dat de viool rond 1550 in Italië ontstond in de vioolbouwcentra Brescia en Cremona. <BR> In de middeleeuwen bestonden er veel verschillende snaarinstrumenten. Sommige werden getokkeld, zoals de luit, andere werden gestreken, zoals de vedel en de rebec, een smal peervormig instrument. <BR> Ook de lira da braccio, die al de vorm van de huidige viool had, kan als een voorloper worden beschouwd.<BR> <BR> De vier snaren zijn normaliter als volgt gestemd, van laag naar hoog: <BR> G, D, A, E. In sommige gevallen wordt door de componist een afwijkende stemming (ofwel 'scordatura') voorgeschreven.<BR> De G-, D- en A-snaar zijn vaak van kunststof, omwikkeld met metaalfolie en titanium en slechts zelden is sprake van een staalsnaar. De betere snaren zijn echter vervaardigd uit schapendarm. De E-snaar is doorgaans van massief metaal. Vroeger werd alleen schapendarm gebruikt. Door de gebrekkige technologie waren snaren moeilijk homogeen te maken, hetgeen de klank negatief beïnvloedde. De tegenwoordige darmsnaren hebben dit nadeel niet meer. Darmsnaren zijn wel gevoeliger voor vocht, zodat de viool sneller ontstemt.<BR> De klank van de viool kan worden verzacht door een sordino (houten of kunststof demper) op de kam te zetten. Voor studiedoeleinden kan men de viool heel zacht laten klinken met een zware metalen demper.<BR> <BR> Meestal wordt de viool met de strijkstok bespeeld. Naast de strijktechniek (arco) wordt de viool soms ook pizzicato bespeeld (door met een vinger te tokkelen - meestal met de stok in de hand). Soms wordt col legno gespeeld door met het hout van de strijkstok op de snaren te 'slaan'.<BR> <BR> In orkestwerken zijn meestal twee vioolpartijen aanwezig, de eerste en de tweede viool. Slechts af en toe is een derde vioolpartij aanwezig. De instrumenten zijn identiek, maar de eerste violen krijgen melodieuzere (en vaak wat moeilijkere) partijen te spelen. De altviool is een kwint lager gestemd en heeft meestal een ondersteunende rol.<BR> <BR> Alhoewel de viool een traditioneel instrument lijkt, heeft het een groot aantal veranderingen in de tijd ondergaan. Vele vioolbouwers experimenteerden met eigen ontwerpen met het doel de akoestische eigenschappen van het instrument te ontrafelen. Onderzoek met behulp van dendrochronologie, gaschromatografie en massaspectrometrie laat toe een oud instrument te dateren. Tevens kan men de herkomst en exacte leeftijd van het hout bepalen.<BR> Beroemde vioolbouwers waren: Stradivarius,Amati , Bergonzi, Guarneri, Gagliano, <BR> Ruggiero en Stainer .<BR> <BR> <BR> <BR> <BR> <BR> Vervaardiging<BR> De viool is een snaarinstrument met vier snaren. <BR> De klank wordt voortgebracht door de snaren in trilling te brengen met een strijkstok, of door te tokkelen met de vingers (pizzicato). De houten klankkast dient om het geluid van de trillende snaren te versterken. De viool wordt doorgaans bespeeld door het instrument tussen kin en schouder te klemmen en met de vingers van de linkerhand de snaren af drukken tegen de ebbenhouten toets om zodoende de snaar te verkorten (en dus hoger te doen klinken).<BR> De G-, D- en A-snaar zijn vaak van kunststof, omwikkeld met metaalfolie en titanium en slechts zelden is sprake van een staalsnaar. De betere snaren zijn echter vervaardigd uit schapendarm. De E-snaar is doorgaans van massief metaal. Vroeger werd alleen schapendarm gebruikt. Door de gebrekkige technologie waren snaren moeilijk homogeen te maken, hetgeen de klank negatief beïnvloedde. De tegenwoordige darmsnaren hebben dit nadeel niet meer. Darmsnaren zijn wel gevoeliger voor vocht, zodat de viool sneller ontstemt.<BR> De klank van de viool kan worden verzacht door een sordino (houten of kunststof demper) op de kam te zetten. Voor studiedoeleinden kan men de viool heel zacht laten klinken met een zware metalen demper.<BR> Meestal wordt de viool met de strijkstok bespeeld. Naast de strijktechniek (arco) wordt de viool soms ook pizzicato bespeeld (door met een vinger te tokkelen - meestal met de stok in de hand). Soms wordt col legno gespeeld door met het hout van de strijkstok op de snaren te 'slaan'.<BR> De klankkast, het belangrijkste onderdeel, om de klank van de snaren goed te laten uitkomen. <BR> De hals, het deel waarop de zwarte toets zit, waarop de violist zijn vingers plaatst. <BR> De krul, het woord zegt het al, een krulvormig stuk aan het uiteinde van de hals. Hij heeft eigenlijk geen waarde voor de klank, maar is een afwerking van de viool voor het oog. Merkwaardig is dat het altijd een krul is, andere vormen zijn zeer zeldzaam. <BR> Het kinstuk, een onderdeel waar de speler zijn kin op laat rusten. het kan van kunststof en van hout zijn, ook zijn er onderlinge verschillen, het ene zit meer aan de zijkant, en sommige zitten meer in het midden, dit hangt af van de keuze van de bespeler. <BR> Het staartstuk, dit gaat onder het kinstuk door, en zit daar ook vastgemaakt. Op het staartstuk bevinden zich meestal fijnstemmers, om een snaar een fractie te kunnen verhogen. Om de viool gewoon te stemmen gebruikt men de stemknoppen, die voor de krul zitten. <BR> De kam, een belangrijk onderdeel want hier lopen de snaren overheen, en er staat dus ook behoorlijk wat spanning op. Staat de kam scheef dan heeft dat vervelende gevolgen voor de klank en de snaren. De kam brengt de trillingen van de snaren over op de klankkast. <BR> De klankgaten, deze zijn f-vormig en zitten aan beide kanten in het bovenblad van de klankkast. Hierdoor kunnen de tonen in de klankkast galmen. <BR> De toets, het zwarte deel op de hals waar de snaren overheen lopen naar de stemknoppen toe. De violist drukt de snaren op de toets om de tonen te verhogen. <BR> Het achterblad, dit is de achterkant van de klankkast. Het bestaat uit een of twee delen. <BR> De stapel, het stokje in de viool onder het linkervoetje van de kam dat zorgt voor de overdracht van de trillingen naar het achterblad. <BR> Tot de moderne strijkinstrumentenfamilie behoren onder meer van (klein naar groot):<BR> viool, altviool, cello en contrabas. <BR> Oudere viooltypes zijn: viola d'amore, viola da gamba en violoncello da Spalla <BR> <BR> Zie voor gedetailleerde informatie over de vervaardiging van een viool / cello: http://home.hetnet.nl/~cellistje/Bouw.html<BR> <BR>