De kop van de spatel heeft 7 doorgestoken gaten; een bovenste rij van 4, dan 2 en dan nog 1 gat.<BR> <BR> De spatel werd in de kalkhouder gestoken als afsluiting. De greep die boven uit de kalebas steekt, werd bewerkt. De spatel werd gebruikt om de kalk te nuttigen dat in de kalebassen zat. De spatels verschilden in vorm van simpele spatels zonder decoratie tot zeer uitvoerig besneden handvatten, vaak in de vorm van een mens. De laatste (mensvorm) werden alleen gebruikt door ouderen, dorphoofden en hun familie en vrouwen. Vaak werd de spatel met een menselijke afbeelding een naam gegeven. Tegenwoordig zijn er nog weinig van deze kalkhouders te vinden ook al wordt kalk en betelnoot nog steeds als genotsmiddel gebruikt. Thans worden er plastic bekers of blikjes voor gebruikt (Greub, 1992: 121).