Bamboe trompet

Bamboe trompet, onderdeel van de musikong bumbong, een bamboe imitatie van een koperblaasorkest. Dit orkest is ontstaan tijdens de onafhankelijkheidstrijd van de Katipunan tegen de Spanjaarden aan het eind van de 19de eeuw. Het waren hun militaire en straatorkesten. De instrumenten zijn ingenieuze kopieën van koperen blaasinstrumenten, die afkomstig waren uit Europa en met de overheersers meekwamen.<BR> Het geluidsvoortbrengend principe is anders dan bij koperinstrumenten, en is afgeleid van de al bestaande Banda de boca (mondorkest), dat muziek maakte middels een blad tussen de lippen. De solo-instrumenten van de musikong bumbong hadden van oudsher een stuk papier of bamboevel in het mondstuk. Tegenwoordig worden hier mirlitons (kazoo's) voor gebruikt. De begeleidingsinstrumenten hebben een open mondstuk, en wijken nauwelijks af van de bamboe instrumenten van Minahassa, Sulawesi (zie verder). De toonhoogte wordt bepaald door vingergaten en de instrumenten worden vervaardigd door de spelers, met grote verschillen in vorm.<BR> Musikong bumbong orkesten komen uit de armste wijken van de steden. Hun grootte varieert van 15 tot wel 60 mensen. Ze spelen, nog steeds in de Katipunan uniformen, op feesten en de heilige Santa Cruz. Het repertoire is Westers en standaard, hedendaagse hits en traditionele Filippijnse stijlen. Er waren in 1993 nog zes Musikong Bumbong ensembles (Boonzajer Flaes, 1993:111).<BR> <BR> De bij de MInahassa gebruikte bamboe instrumenten zijn direct afgeleid van de koperen instrumenten die via de Europeanen hun intrede deden. Toen de Minahassers in het midden van de 17de eeuw met de Nederlanders een bondgenootschap tegen de Spanjaarden aangingen, brak een periode aan van Nederlandse overheersing middels de VOC. De Europese invloed reikte in die tijd niet verder dan de kustgebieden, en hoger geplaatste leden van de samenleving kwamen veel in aanraking met de Europese cultuur, waaronder de muziek. Na de ontbinding van de VOC aan het einde van de napoleontische tijd, begin 19de eeuw, werd de Nederlandse invloed verder uitgebreid naar het binnenland. Lokale autoriteiten kwamen in koloniale dienst en de gewone man kwam ook steeds meer in contact met de Europeanen. <BR> De Minahassers waren vanwege hun militaire vaardigheden geliefde soldaten voor het Nederlandse koloniale leger. Voor het militair orkest werd uit deze soldaten gerekruteerd, en veel Minahassers raakten zo bekend met de militaire muziek. Behalve het leger, speelde ook de missie en zending een grote rol in de muzikale veranderingen in het gebied. Ze brachten instrumenten, liederen en opleidingen mee, terwijl traditionele vormen werden verboden. Tot dan was de invloed van Europese muziek beperkt gebleven tot de bovenlagen van de samenleving en militairen, maar al gauw drong het door tot de gewone Minahasser. Van de traditionele Minahassische muziek is geen spoor overgebleven (Boonzajer Flaes, 1993:50). Qua geluid echter is er veel veranderd t.o.v. de kalmte van de evangeliën.<BR> In de vroege jaren '20 van de 20ste eeuw raakten grootschalige muziekfestivals in zwang, nav de kroning van Koningin Wilhelmina. Bandleden maakten hun eigen instrumenten, maar dan van bamboe. Door een veelheid aan militaire trommen toe te voegen, ontstond de oervorm van de Minahassa bamboe band. Middels een door de overheid gesteunde snelle verspreiding, hadden binnen enkele jaren vrijwel alle Minahassa dorpen bamboe replica's van het Europese militair orkest. <BR> Begin 1930 werden de bamboe instrumenten voorzien van zinken opzetstukken, maar dit kwam het geluid niet ten goede. Geen enkel van een dergelijk instrument is dan ook bewaard gebleven (id:52). Een ontwikkeling die wel grote navolging kreeg was het maken van zinken kopieën van westerse instrumenten, en tot kort voor de Tweede Wereldoorlog begon een aantal bands hun bamboe-instrumenten te vervangen voor de nieuwe zinken versies. De vervaardiging van deze metalen instrumenten is een taak van specialisten.<BR> De oude ensembles met alleen bamboe instrumenten heten bambu melulu (alleen bamboe). Dit type orkest is vooral nog te vinden op de Sangir eilanden en bij Sangirezen op Sulawesi. De gemengde orkesten met bamboe en zinken instrumenten zijn meer wijdverspreid en heten bambu seng (bamboe zink). Ze ontwikkelden zich tot orkesten van soms wel 50 personen. Hieraan zijn midden jaren 1950 nog rietinstrumenten als verschillende typen saxofoon toegevoegd. <BR> De band is in hoge mate een dorpsaangelegenheid, en de meeste dorpelingen vormen wel enige tijd onderdeel van een orkest. Ze spelen in het algemeen niet voor geld, maar voor hun plezier, waarbij optredens gelden als vriendendienst.<BR> Vrijwel alle ex-koloniale orkesten hebben zich inmiddels afgekeerd van de eigen muzikale traditie en gebruiken hoofdzakelijk Europese instrumenten voor hun eigen muziek. De Minahassa daarentegen hebben ook de Europese muziekstijl behouden, zowel qua melodieën als arrangement en manier van spelen (id. 56).<BR> De concoursen, hoogtepunten in het Minahassa muziekleven, gaan terug op door de Nederlanders geïntroduceerde tradities. Het winnen van het concours betekent winst voor het dorp. Tijdens de concoursen wordt informatie uitgewisseld: de bands leren van elkaar, nemen liederen over en krijgen suggesties ter verbetering aangeboden van de jury. Het belang dat de Minahassa hechten aan deze traditie heeft te maken met het feit dat deze eigen uiting van culturele identiteit lange tijd verboden is geweest door kerk en overheid. <BR> Derhalve zijn de bamboe-koperorkesten voor de lokale bevolking een belangrijke vertegenwoordiger van de eigen cultuur, een vanzelfsprekend onderdeel van het dagelijkse leven en een belangrijk cultureel expressiemiddel (id.)<BR> <BR> De trompet is gemaakt door Conrado C. Timbal, wonende in Bancas A., Hinunangan, Zuid Leyte<BR> <BR>

Bamboe trompet

Bamboe trompet, onderdeel van de musikong bumbong, een bamboe imitatie van een koperblaasorkest. Dit orkest is ontstaan tijdens de onafhankelijkheidstrijd van de Katipunan tegen de Spanjaarden aan het eind van de 19de eeuw. Het waren hun militaire en straatorkesten. De instrumenten zijn ingenieuze kopieën van koperen blaasinstrumenten, die afkomstig waren uit Europa en met de overheersers meekwamen.<BR> Het geluidsvoortbrengend principe is anders dan bij koperinstrumenten, en is afgeleid van de al bestaande Banda de boca (mondorkest), dat muziek maakte middels een blad tussen de lippen. De solo-instrumenten van de musikong bumbong hadden van oudsher een stuk papier of bamboevel in het mondstuk. Tegenwoordig worden hier mirlitons (kazoo's) voor gebruikt. De begeleidingsinstrumenten hebben een open mondstuk, en wijken nauwelijks af van de bamboe instrumenten van Minahassa, Sulawesi (zie verder). De toonhoogte wordt bepaald door vingergaten en de instrumenten worden vervaardigd door de spelers, met grote verschillen in vorm.<BR> Musikong bumbong orkesten komen uit de armste wijken van de steden. Hun grootte varieert van 15 tot wel 60 mensen. Ze spelen, nog steeds in de Katipunan uniformen, op feesten en de heilige Santa Cruz. Het repertoire is Westers en standaard, hedendaagse hits en traditionele Filippijnse stijlen. Er waren in 1993 nog zes Musikong Bumbong ensembles (Boonzajer Flaes, 1993:111).<BR> <BR> De bij de MInahassa gebruikte bamboe instrumenten zijn direct afgeleid van de koperen instrumenten die via de Europeanen hun intrede deden. Toen de Minahassers in het midden van de 17de eeuw met de Nederlanders een bondgenootschap tegen de Spanjaarden aangingen, brak een periode aan van Nederlandse overheersing middels de VOC. De Europese invloed reikte in die tijd niet verder dan de kustgebieden, en hoger geplaatste leden van de samenleving kwamen veel in aanraking met de Europese cultuur, waaronder de muziek. Na de ontbinding van de VOC aan het einde van de napoleontische tijd, begin 19de eeuw, werd de Nederlandse invloed verder uitgebreid naar het binnenland. Lokale autoriteiten kwamen in koloniale dienst en de gewone man kwam ook steeds meer in contact met de Europeanen. <BR> De Minahassers waren vanwege hun militaire vaardigheden geliefde soldaten voor het Nederlandse koloniale leger. Voor het militair orkest werd uit deze soldaten gerekruteerd, en veel Minahassers raakten zo bekend met de militaire muziek. Behalve het leger, speelde ook de missie en zending een grote rol in de muzikale veranderingen in het gebied. Ze brachten instrumenten, liederen en opleidingen mee, terwijl traditionele vormen werden verboden. Tot dan was de invloed van Europese muziek beperkt gebleven tot de bovenlagen van de samenleving en militairen, maar al gauw drong het door tot de gewone Minahasser. Van de traditionele Minahassische muziek is geen spoor overgebleven (Boonzajer Flaes, 1993:50). Qua geluid echter is er veel veranderd t.o.v. de kalmte van de evangeliën.<BR> In de vroege jaren '20 van de 20ste eeuw raakten grootschalige muziekfestivals in zwang, nav de kroning van Koningin Wilhelmina. Bandleden maakten hun eigen instrumenten, maar dan van bamboe. Door een veelheid aan militaire trommen toe te voegen, ontstond de oervorm van de Minahassa bamboe band. Middels een door de overheid gesteunde snelle verspreiding, hadden binnen enkele jaren vrijwel alle Minahassa dorpen bamboe replica's van het Europese militair orkest. <BR> Begin 1930 werden de bamboe instrumenten voorzien van zinken opzetstukken, maar dit kwam het geluid niet ten goede. Geen enkel van een dergelijk instrument is dan ook bewaard gebleven (id:52). Een ontwikkeling die wel grote navolging kreeg was het maken van zinken kopieën van westerse instrumenten, en tot kort voor de Tweede Wereldoorlog begon een aantal bands hun bamboe-instrumenten te vervangen voor de nieuwe zinken versies. De vervaardiging van deze metalen instrumenten is een taak van specialisten.<BR> De oude ensembles met alleen bamboe instrumenten heten bambu melulu (alleen bamboe). Dit type orkest is vooral nog te vinden op de Sangir eilanden en bij Sangirezen op Sulawesi. De gemengde orkesten met bamboe en zinken instrumenten zijn meer wijdverspreid en heten bambu seng (bamboe zink). Ze ontwikkelden zich tot orkesten van soms wel 50 personen. Hieraan zijn midden jaren 1950 nog rietinstrumenten als verschillende typen saxofoon toegevoegd. <BR> De band is in hoge mate een dorpsaangelegenheid, en de meeste dorpelingen vormen wel enige tijd onderdeel van een orkest. Ze spelen in het algemeen niet voor geld, maar voor hun plezier, waarbij optredens gelden als vriendendienst.<BR> Vrijwel alle ex-koloniale orkesten hebben zich inmiddels afgekeerd van de eigen muzikale traditie en gebruiken hoofdzakelijk Europese instrumenten voor hun eigen muziek. De Minahassa daarentegen hebben ook de Europese muziekstijl behouden, zowel qua melodieën als arrangement en manier van spelen (id. 56).<BR> De concoursen, hoogtepunten in het Minahassa muziekleven, gaan terug op door de Nederlanders geïntroduceerde tradities. Het winnen van het concours betekent winst voor het dorp. Tijdens de concoursen wordt informatie uitgewisseld: de bands leren van elkaar, nemen liederen over en krijgen suggesties ter verbetering aangeboden van de jury. Het belang dat de Minahassa hechten aan deze traditie heeft te maken met het feit dat deze eigen uiting van culturele identiteit lange tijd verboden is geweest door kerk en overheid. <BR> Derhalve zijn de bamboe-koperorkesten voor de lokale bevolking een belangrijke vertegenwoordiger van de eigen cultuur, een vanzelfsprekend onderdeel van het dagelijkse leven en een belangrijk cultureel expressiemiddel (id.)<BR> <BR> De trompet is gemaakt door Conrado C. Timbal, wonende in Bancas A., Hinunangan, Zuid Leyte<BR> <BR>