Stenen beeld van de apengod Hanuman

Hanuman staat in anjalimudra ofwel met samengevouwen handen. Hij staat doorgaans in deze vererende houding als hij Rama (en Sita) respect betuigt.<BR> <BR> Het Ramayana-verhaal is in het kort als volgt: Vishnu daalt als prins Rama af naar de aarde om daar de demonenkoning Ravana te verslaan. Hij huwt de dochter van koning Janaka, Sita. Zijn vader, Dasharatha wil hem tot koning kronen, maar een van zijn vrouwen voorkomt dit en zorgt ervoor dat haar zoon op de troon komt en dat Rama in ballingschap gaat. Met Sita en zijn halfbroer Lakshmana vertrekt Rama naar het woud, waar de demonenkoning Sita ontvoert, vanwege zijn jaloerse zuster. Beide broers gaan haar zoeken en onderweg helpen ze de apenkoning Sugriva, van wie ze een apenleger onder leiding van Hanuman meekrijgen. Hanuman weet Sita te vinden op het eiland van de demonen Lanka (Sri Lanka) en na een hevige strijd wint Rama. <BR> Rama stelt Sita op de proef en verwijt haar ontrouw. Daarop stort ze zich in het vuur om haar onschuld te bewijzen. De god van het vuur legt haar vervolgens ongedeerd in Rama's armen, waarmee haar onschuld is bewezen. Later verstoot Rama haar wegens geruchten echter toch nog, hoewel ze zwanger is. Wanneer veel later Rama is overtuigd van Sita's onschuld, is het te laat. Op eigen verzoek verdwijnt ze voor altijd in de aarde, vandaar haar designatie als godin van de akkerbouw (Jansen, 1993:78-79).<BR> <BR> Historisch gezien verhaalt het Ramayana over de ontwikkeling van het Arische volk tot een goed bewapend en strijdbaar volk, dat langzaam naar het zuiden beweegt en de volkeren daar overwint. Vanuit mythologisch oogpunt bespreekt het epos heldendom, broedertrouw en echtelijke toewijding.<BR>

Stenen beeld van de apengod Hanuman

Hanuman staat in anjalimudra ofwel met samengevouwen handen. Hij staat doorgaans in deze vererende houding als hij Rama (en Sita) respect betuigt.<BR> <BR> Het Ramayana-verhaal is in het kort als volgt: Vishnu daalt als prins Rama af naar de aarde om daar de demonenkoning Ravana te verslaan. Hij huwt de dochter van koning Janaka, Sita. Zijn vader, Dasharatha wil hem tot koning kronen, maar een van zijn vrouwen voorkomt dit en zorgt ervoor dat haar zoon op de troon komt en dat Rama in ballingschap gaat. Met Sita en zijn halfbroer Lakshmana vertrekt Rama naar het woud, waar de demonenkoning Sita ontvoert, vanwege zijn jaloerse zuster. Beide broers gaan haar zoeken en onderweg helpen ze de apenkoning Sugriva, van wie ze een apenleger onder leiding van Hanuman meekrijgen. Hanuman weet Sita te vinden op het eiland van de demonen Lanka (Sri Lanka) en na een hevige strijd wint Rama. <BR> Rama stelt Sita op de proef en verwijt haar ontrouw. Daarop stort ze zich in het vuur om haar onschuld te bewijzen. De god van het vuur legt haar vervolgens ongedeerd in Rama's armen, waarmee haar onschuld is bewezen. Later verstoot Rama haar wegens geruchten echter toch nog, hoewel ze zwanger is. Wanneer veel later Rama is overtuigd van Sita's onschuld, is het te laat. Op eigen verzoek verdwijnt ze voor altijd in de aarde, vandaar haar designatie als godin van de akkerbouw (Jansen, 1993:78-79).<BR> <BR> Historisch gezien verhaalt het Ramayana over de ontwikkeling van het Arische volk tot een goed bewapend en strijdbaar volk, dat langzaam naar het zuiden beweegt en de volkeren daar overwint. Vanuit mythologisch oogpunt bespreekt het epos heldendom, broedertrouw en echtelijke toewijding.<BR>