Prent met een voorstelling van het offer van de profeet Ibrahim

Islamitische prent met een afbeelding van een verhaal uit de Koran, nl. het moment waarop de profeet Ibrahim zijn zoon Ismaïl wil offeren. In het kader rond de afbeelding is de korantekst waarin dit verhaal wordt verteld te lezen (Koran 37:101-105, 1e helft). Over het hoofd van de engel Djibriel (Gabriël) en in de vier hoeken rond de afbeelding zijn poëzieplaatjes geplakt of gedrukt. Voor een versie van deze prent zonder poëzieplaatjes, zie P. Centlivres en M. Centlivres-Demont 1997: 73, voor een exacte kopie, zie p. 74. De prent wordt als wanddecoratie in winkels en huizen opgehangen.<BR> <BR> Volgens de Koran vroeg Ibrahim aan God of hij van Mekka een beschermde stad wilde maken waar hij en zijn nakomelingen zouden kunnen wonen. Samen met zijn zoon Ismaïl liet hij toen de Ka'aba in Mekka bouwen als heiligdom voor de enige God. God had op deze plek eerder een bron in de woestijn doen opwellen toen Ibrahims vrouw Hagar en hun zoon Ismaïl op het punt stonden van de dorst om te komen. Volgens islamitische traditie zijn de Arabieren afstammelingen van Ismaïl: de zoon van Ibrahim die door de eerste vrouw van Ibrahim, Sarah, met zijn moeder was weggestuurd.<BR> Tijdens de derde dag van de pelgrimstocht (hadj) wordt op de vlakte bij 'Arafa herdacht dat Ibrahim zijn zoon Ismaïl wilde offeren en toen ter vervanging een ram uit de hemel kreeg. Om de herinnering aan het offer van Ibrahim levendig te houden, slachten de pelgrims een schaap. De gelovigen thuis dienen dit eveneens te doen. Het vlees ervan wordt vervolgens verdeeld, zodat iedereen baraka (zegen) ontvangt. Dit feest wordt Eid al-Adha, het offerfeest, genoemd.

Prent met een voorstelling van het offer van de profeet Ibrahim

Islamitische prent met een afbeelding van een verhaal uit de Koran, nl. het moment waarop de profeet Ibrahim zijn zoon Ismaïl wil offeren. In het kader rond de afbeelding is de korantekst waarin dit verhaal wordt verteld te lezen (Koran 37:101-105, 1e helft). Over het hoofd van de engel Djibriel (Gabriël) en in de vier hoeken rond de afbeelding zijn poëzieplaatjes geplakt of gedrukt. Voor een versie van deze prent zonder poëzieplaatjes, zie P. Centlivres en M. Centlivres-Demont 1997: 73, voor een exacte kopie, zie p. 74. De prent wordt als wanddecoratie in winkels en huizen opgehangen.<BR> <BR> Volgens de Koran vroeg Ibrahim aan God of hij van Mekka een beschermde stad wilde maken waar hij en zijn nakomelingen zouden kunnen wonen. Samen met zijn zoon Ismaïl liet hij toen de Ka'aba in Mekka bouwen als heiligdom voor de enige God. God had op deze plek eerder een bron in de woestijn doen opwellen toen Ibrahims vrouw Hagar en hun zoon Ismaïl op het punt stonden van de dorst om te komen. Volgens islamitische traditie zijn de Arabieren afstammelingen van Ismaïl: de zoon van Ibrahim die door de eerste vrouw van Ibrahim, Sarah, met zijn moeder was weggestuurd.<BR> Tijdens de derde dag van de pelgrimstocht (hadj) wordt op de vlakte bij 'Arafa herdacht dat Ibrahim zijn zoon Ismaïl wilde offeren en toen ter vervanging een ram uit de hemel kreeg. Om de herinnering aan het offer van Ibrahim levendig te houden, slachten de pelgrims een schaap. De gelovigen thuis dienen dit eveneens te doen. Het vlees ervan wordt vervolgens verdeeld, zodat iedereen baraka (zegen) ontvangt. Dit feest wordt Eid al-Adha, het offerfeest, genoemd.