Offertafel met een stierenkop voor een plengoffer (Simpson 2002: 203). Een vergelijkbare offertafel in Simpson (2002: 203) is gedateerd tussen de 6e eeuw en 4e eeuw voor Christus. Het altaar bestaat uit een plat stuk rechthoekig kalksteen waarin een goot is aangebracht. De goot is bestemd om de vloeistof weg te laten vloeien. Aan één zijde van de steen is een stierenkop aangebracht.<BR> <BR> De religie in Zuid-Arabië voor de komst van de islam was gebaseerd op het polytheïsme, men kende een groot aantal goden. De voornaamste godheid die werd vereerd was de maan met de zon als zijn echtgenote. Tempels gewijd aan de goden werden samen met het land en het vee (alles eigendom van de goden) beheerd en geleid door priesters. Het dagelijks leven werd sterk beïnvloed door de goden. Transacties werden gesloten en wetten werden afgekondigd in naam van de goden. De priesters hadden grote macht en fungeren zowel als wereldlijke als religieuze leiders. Orakels werden boven het altaar in het heiligdom aangeroepen. Als dank werd dan op het offeraltaar plengoffers gebracht. Dergelijke offertafels zijn ook als grafgiften gebruikt (Simpson 2002: 203).<BR> <BR> <BR> <BR> Vervaardiging<BR> Uit een rechthoekig stuk kalksteen is een altaar gesneden, met in het midden een goot en aan één van de zijdes de kop van een stier.