Lemen mensenhoofd, graffiguur

De Anyi vormden in de 18e eeuw langs de huidige grens tussen Ivoorkust en Ghana een koninkrijk, Sanwi, met als hoofdstad Krinjabo. De Anyi behoren tot de Akan-volken, evenals de Asante en Fante. Evenals die groepen maken ook de Anyi aardewerken portretkoppen. Oorspronkelijk werden deze gemaakt voor overleden vorsten en hun hofhouding, later ook voor andere voorname figuren. Het maken van het hoofd werd gedaan door een goede pottenbakster die de overledene had gekend. <BR> Herkenbaar zijn de uitpuilende, halfgesloten ogen en de knobbelige scarificaties op de wangen. De nek met ringen doet denken aan de vetringen zoals ze bij Asante akuaba-figuren voorkomen. Ook bij de Anyi was dit een teken van schoonheid (Grootaers, 2002:252). <BR> Al aan het begin van de ontdekkingsreizen door Afrika in het begin van de 17e eeuw is notie gemaakt van het gebruik van graffiguren van aardewerk en klei in Ghana. <BR> Binnen de Ghanese Akan-cultuur zijn er volle, ronde hoofden, afkomstig van de Fante en Anyi, en platte hoofden, vermoedelijk afkomstig van de Kwahu. <BR> Beide typen grafhoofden fungeren als gedenkteken. De hoofden zijn oud en werden vermoedelijk vervaardigd door vrouwen. Ze speelden een rol in de begrafenisceremonie en vormden een royaal afscheid van de overledene. Grafhoofden waren oorspronkelijk voorbehouden aan koninklijke families, terwijl gewone burgers gedecoreerde potten als gedenkteken kregen.<BR> Keramische figuren en hoofden tijdens staatsbegrafenissen werden rijkelijk gekleed en op stoelen neergezet met representaties van hun staf, die hen zou vergezellen naar het hiernamaals om hen daar te dienen. Deze beelden werden naar een plein gedragen in grote schalen, onder grote parasols, waar men als groep afscheid van hen kon nemen (zie foto 265 in Cole and Ross, 1977:123). <BR> De aandacht die de grafhoofden krijgen na hun plaatsing op of bij het graf varieert. Soms worden herdenkingsdiensten gehouden, het hoofd opnieuw geschilderd en offers aangeboden. Sommige worden in speciale ruimtes bewaard, maar de meeste worden nabij begraafplaatsen neergezet. <BR> De hoofden zouden feitelijke portretten zijn van de overledene. Ware representaties zijn het echter niet, hun persoon wordt weergegeven d.m.v. enkele typische kenmerken, zoals haarstijl en scarificaties.<BR> (Cole and Ross, 1977:122-127).<BR> Gezien de voorbeelden van dergelijke hoofden die bekend zijn, kan men stellen dat het gebruik van deze hoofden zich concentreert in zuidelijke en zuidwestelijke Akan-gebieden.<BR> <BR> Vervaardiging<BR> Het hoofd is gemaakt van witte klei vermengd met fijne plantaardige vezels. In het gezicht zijn littekentatouages aangebracht. <BR> Het is niet duidelijk op welke wijze de klei gedroogd is. Holas (1951: 11) spreekt van zongedroogd. Leuzinger (1970: 110) maakt melding van een procédé, waarbij de leem gemodelleerd wordt over een houten kern, die later door uitbranden verkoold wordt.

Lemen mensenhoofd, graffiguur

De Anyi vormden in de 18e eeuw langs de huidige grens tussen Ivoorkust en Ghana een koninkrijk, Sanwi, met als hoofdstad Krinjabo. De Anyi behoren tot de Akan-volken, evenals de Asante en Fante. Evenals die groepen maken ook de Anyi aardewerken portretkoppen. Oorspronkelijk werden deze gemaakt voor overleden vorsten en hun hofhouding, later ook voor andere voorname figuren. Het maken van het hoofd werd gedaan door een goede pottenbakster die de overledene had gekend. <BR> Herkenbaar zijn de uitpuilende, halfgesloten ogen en de knobbelige scarificaties op de wangen. De nek met ringen doet denken aan de vetringen zoals ze bij Asante akuaba-figuren voorkomen. Ook bij de Anyi was dit een teken van schoonheid (Grootaers, 2002:252). <BR> Al aan het begin van de ontdekkingsreizen door Afrika in het begin van de 17e eeuw is notie gemaakt van het gebruik van graffiguren van aardewerk en klei in Ghana. <BR> Binnen de Ghanese Akan-cultuur zijn er volle, ronde hoofden, afkomstig van de Fante en Anyi, en platte hoofden, vermoedelijk afkomstig van de Kwahu. <BR> Beide typen grafhoofden fungeren als gedenkteken. De hoofden zijn oud en werden vermoedelijk vervaardigd door vrouwen. Ze speelden een rol in de begrafenisceremonie en vormden een royaal afscheid van de overledene. Grafhoofden waren oorspronkelijk voorbehouden aan koninklijke families, terwijl gewone burgers gedecoreerde potten als gedenkteken kregen.<BR> Keramische figuren en hoofden tijdens staatsbegrafenissen werden rijkelijk gekleed en op stoelen neergezet met representaties van hun staf, die hen zou vergezellen naar het hiernamaals om hen daar te dienen. Deze beelden werden naar een plein gedragen in grote schalen, onder grote parasols, waar men als groep afscheid van hen kon nemen (zie foto 265 in Cole and Ross, 1977:123). <BR> De aandacht die de grafhoofden krijgen na hun plaatsing op of bij het graf varieert. Soms worden herdenkingsdiensten gehouden, het hoofd opnieuw geschilderd en offers aangeboden. Sommige worden in speciale ruimtes bewaard, maar de meeste worden nabij begraafplaatsen neergezet. <BR> De hoofden zouden feitelijke portretten zijn van de overledene. Ware representaties zijn het echter niet, hun persoon wordt weergegeven d.m.v. enkele typische kenmerken, zoals haarstijl en scarificaties.<BR> (Cole and Ross, 1977:122-127).<BR> Gezien de voorbeelden van dergelijke hoofden die bekend zijn, kan men stellen dat het gebruik van deze hoofden zich concentreert in zuidelijke en zuidwestelijke Akan-gebieden.<BR> <BR> Vervaardiging<BR> Het hoofd is gemaakt van witte klei vermengd met fijne plantaardige vezels. In het gezicht zijn littekentatouages aangebracht. <BR> Het is niet duidelijk op welke wijze de klei gedroogd is. Holas (1951: 11) spreekt van zongedroogd. Leuzinger (1970: 110) maakt melding van een procédé, waarbij de leem gemodelleerd wordt over een houten kern, die later door uitbranden verkoold wordt.