De brug Nihonbashi in Edo aan het begin van de Tôkaidô-weg naar Kyoto

Begin van de serie ‘de 53 pleisterplaatsen van de Tôkaidô (東海道五十三次 Tôkaidô Gojûsan tsugi no uchi); Kyôka editie, prentnummer 1. De prent stelt het begin voor van deze route naar Kyoto, de Japanbrug (Nihonbashi) in Edo, het huidige Tokyo. Nihonbashi is de startpunt van vijf grote wegen door Japan, van waaruit alle afstanden in Japan werden berekend. Op de brug zien we een processie van een daimyo. Daimyo’s waren de vazallen van de shogun, die verplicht waren om elk jaar zes maanden in Edo te wonen. Zulke processies waren een gewoon verschijnsel in Edo. Links van de brug zien we de berg Fuij. (Informatie Charlotte Van Rappard-Boon & Keiko van Bremen-Ito; Strange 1983, zie weblink WWW000381).<BR> <BR> De Tôkaidô was een van twee verbindingen van Edo naar de keizersstad Kyoto. De begin- en eindpunten meegeteld, heeft de Tôkaidô 55 officiële stations of pleisterplaatsen, waarbij ze alle omgeven zijn van eigen verhalen en legendes. Er is een prent van alle stations op de ze route. De Tôkaidô liep langs de kust. De Kisokaidô, de andere route naar Kyoto liep door het binnenland. <BR> <BR> Deze serie is bovendien van korte gedichten van de dichter Kawanoya Kôkyu. Hierbij gaat het om zogenoemde Kyôka, wat men als gekke of speelse gedichten kan vertalen. In deze gedichten wordt er op een speelse manier omgegaan met de dubbelzinnigheid van Japanse woorden en schrifttekens. Het is daarom ook zeer moeilijk die gedichten te vertalen. <BR> <BR> De prenten van deze serie, die het Tropenmuseum in zijn collectie heeft, hebben geen censuurstempels en voor zover ik dat herken, ontbreekt ook het zegel van de uitgever Sanoya Kihei. Die zegels staan bij de door Strange afgedrukte prenten in de verder niet bedrukte rand, die bij de prenten in het Tropenmuseum niet (meer) is.<BR> (Strange 1925, zie weblinks WWW000367 & WWW000381).<BR> <BR> Vervaardiging<BR> De Japanse kleurenhoutsneden werden toentertijd niet als kunst beschouwd, maar eerder als een massaproduct. Bij de productie van een prent waren meer dan een partij betrokken. In het creatieve werkproces waren de kunstenaar, de houtsnijder en de drukker betrokken. Voor het administratieve proces waren de uitgever als opdrachtgever, de diverse ambtenaren voor de censuur en de distributeurs voor de verspreiding van de prenten in de winkels in de stad verantwoordelijk. <BR> <BR> De meeste prenten werden in een onbekend hoge oplage zijn gedrukt. Het is moeilijk om cijfers te noemen, maar er zijn zeker prentenseries met een oplage van meerdere duizend. Zolang de originele drukblok bestond, konden er prenten van worden gemaakt, die weliswaar afnamen in de kwaliteit, want de blokken raakten versleten.

De brug Nihonbashi in Edo aan het begin van de Tôkaidô-weg naar Kyoto

Begin van de serie ‘de 53 pleisterplaatsen van de Tôkaidô (東海道五十三次 Tôkaidô Gojûsan tsugi no uchi); Kyôka editie, prentnummer 1. De prent stelt het begin voor van deze route naar Kyoto, de Japanbrug (Nihonbashi) in Edo, het huidige Tokyo. Nihonbashi is de startpunt van vijf grote wegen door Japan, van waaruit alle afstanden in Japan werden berekend. Op de brug zien we een processie van een daimyo. Daimyo’s waren de vazallen van de shogun, die verplicht waren om elk jaar zes maanden in Edo te wonen. Zulke processies waren een gewoon verschijnsel in Edo. Links van de brug zien we de berg Fuij. (Informatie Charlotte Van Rappard-Boon & Keiko van Bremen-Ito; Strange 1983, zie weblink WWW000381).<BR> <BR> De Tôkaidô was een van twee verbindingen van Edo naar de keizersstad Kyoto. De begin- en eindpunten meegeteld, heeft de Tôkaidô 55 officiële stations of pleisterplaatsen, waarbij ze alle omgeven zijn van eigen verhalen en legendes. Er is een prent van alle stations op de ze route. De Tôkaidô liep langs de kust. De Kisokaidô, de andere route naar Kyoto liep door het binnenland. <BR> <BR> Deze serie is bovendien van korte gedichten van de dichter Kawanoya Kôkyu. Hierbij gaat het om zogenoemde Kyôka, wat men als gekke of speelse gedichten kan vertalen. In deze gedichten wordt er op een speelse manier omgegaan met de dubbelzinnigheid van Japanse woorden en schrifttekens. Het is daarom ook zeer moeilijk die gedichten te vertalen. <BR> <BR> De prenten van deze serie, die het Tropenmuseum in zijn collectie heeft, hebben geen censuurstempels en voor zover ik dat herken, ontbreekt ook het zegel van de uitgever Sanoya Kihei. Die zegels staan bij de door Strange afgedrukte prenten in de verder niet bedrukte rand, die bij de prenten in het Tropenmuseum niet (meer) is.<BR> (Strange 1925, zie weblinks WWW000367 & WWW000381).<BR> <BR> Vervaardiging<BR> De Japanse kleurenhoutsneden werden toentertijd niet als kunst beschouwd, maar eerder als een massaproduct. Bij de productie van een prent waren meer dan een partij betrokken. In het creatieve werkproces waren de kunstenaar, de houtsnijder en de drukker betrokken. Voor het administratieve proces waren de uitgever als opdrachtgever, de diverse ambtenaren voor de censuur en de distributeurs voor de verspreiding van de prenten in de winkels in de stad verantwoordelijk. <BR> <BR> De meeste prenten werden in een onbekend hoge oplage zijn gedrukt. Het is moeilijk om cijfers te noemen, maar er zijn zeker prentenseries met een oplage van meerdere duizend. Zolang de originele drukblok bestond, konden er prenten van worden gemaakt, die weliswaar afnamen in de kwaliteit, want de blokken raakten versleten.