Houten pilaar van een mannenhuis

Een zwaar, plankachtig, gevorkt stuk boomstam met aan één zijde een in hoog reliëf uitgesneden vrouwenfiguur. Het geheel vertoont kenmerken van een der bekende Dogon-stijlen (Leuzinger 1970: 32, afb. A20). De oorlellen zijn afgebroken, hier bevonden zich hoogstwaarschijnlijk twee ijzeren oorringen. De ogen zijn aangegeven geweest door metalen schijfjes, bevestigd met een spijkertje.<BR> <BR> In elk Dogon-dorp staan één of meerdere mannenhuizen, Togu of Togu Na genaamd (letterlijk: "grote beschutte plaats"). Deze wordt vaak gebouwd op een verhoging op het hoofdplein of in het noordelijke deel van het dorp in de buurt van een smidse (Laude 1973: afb. 70). Het is niet meer dan een vierkant afdak op vier pilaren, die gevormd worden door grote op elkaar gestapelde stenen met leem als voegsel, of, waar stenen ontbreken (in de vlakte) door zware, houten, gevorkte palen, die aan de buitenzijde gebeeldhouwd zijn. Op deze pilaren rust een zwaar dak van lagen gierstestro tot ongeveer 1 meter dik. De afmetingen van het grondvlak van de Togu Na lopen uiteen van 4 tot 7 meter, de hoogte binnen van 120 tot 140 cm. <BR> Het is een zuiver profaan gebouw, waar de mannen hun vrije tijd gezamelijk doorbrengen, waar gerust wordt en waar de dorpszaken besproken worden. De toegang is slechts aan mannen voorbehouden.<BR> De houten pilaren vertonen houtsnijwerk dat beperkt blijft tot afbeeldingen van vrouwelijke figuren met enorme borsten (hetgeen kan verwijzen naar vruchtbaarheid), mannelijke figuren (minder frequent), paren naast elkaar, vogels, deursloten en voetafdrukken.<BR> Toguna-pilaren zijn zeldzaam (vgl. Sculpture from 3 African Tribes, 1959: afb. 15).<BR> <BR> De lengte van de pilaren loopt nogal uiteen, van 130 tot 280 cm. Dit houdt vermoedelijk verband met het feit dat de meeste in afgezaagde staat naar het Westen kwamen. Bij dit exemplaar is duidelijk te zien dat de pilaarvoet ongeveer 30 cm of meer in de grond heeft gezeten.<BR> <BR> De houtsculpturen worden vervaardigd door de smid die, zoals in de meeste Afrikaanse samenlevingen, een speciale positie inneemt. Zijn positie stijgt ver uit boven zijn ambachtelijke functie en komt tot uiting in diverse oorsprongsmythen (Laude 1973: 42). Van hem zijn vele agrarische en ook militaire activiteiten afhankelijk. Hij is de specialist bij wie men beelden en andere religieuze objecten bestelt, die gebruikt worden bij initiatie- en andere ceremonieën. <BR> M.u.v. de techniek van het maskermaken (niet door de smid) is er niets bekend over deze houtsculptuurtechniek.<BR> <BR>

Houten pilaar van een mannenhuis

Een zwaar, plankachtig, gevorkt stuk boomstam met aan één zijde een in hoog reliëf uitgesneden vrouwenfiguur. Het geheel vertoont kenmerken van een der bekende Dogon-stijlen (Leuzinger 1970: 32, afb. A20). De oorlellen zijn afgebroken, hier bevonden zich hoogstwaarschijnlijk twee ijzeren oorringen. De ogen zijn aangegeven geweest door metalen schijfjes, bevestigd met een spijkertje.<BR> <BR> In elk Dogon-dorp staan één of meerdere mannenhuizen, Togu of Togu Na genaamd (letterlijk: "grote beschutte plaats"). Deze wordt vaak gebouwd op een verhoging op het hoofdplein of in het noordelijke deel van het dorp in de buurt van een smidse (Laude 1973: afb. 70). Het is niet meer dan een vierkant afdak op vier pilaren, die gevormd worden door grote op elkaar gestapelde stenen met leem als voegsel, of, waar stenen ontbreken (in de vlakte) door zware, houten, gevorkte palen, die aan de buitenzijde gebeeldhouwd zijn. Op deze pilaren rust een zwaar dak van lagen gierstestro tot ongeveer 1 meter dik. De afmetingen van het grondvlak van de Togu Na lopen uiteen van 4 tot 7 meter, de hoogte binnen van 120 tot 140 cm. <BR> Het is een zuiver profaan gebouw, waar de mannen hun vrije tijd gezamelijk doorbrengen, waar gerust wordt en waar de dorpszaken besproken worden. De toegang is slechts aan mannen voorbehouden.<BR> De houten pilaren vertonen houtsnijwerk dat beperkt blijft tot afbeeldingen van vrouwelijke figuren met enorme borsten (hetgeen kan verwijzen naar vruchtbaarheid), mannelijke figuren (minder frequent), paren naast elkaar, vogels, deursloten en voetafdrukken.<BR> Toguna-pilaren zijn zeldzaam (vgl. Sculpture from 3 African Tribes, 1959: afb. 15).<BR> <BR> De lengte van de pilaren loopt nogal uiteen, van 130 tot 280 cm. Dit houdt vermoedelijk verband met het feit dat de meeste in afgezaagde staat naar het Westen kwamen. Bij dit exemplaar is duidelijk te zien dat de pilaarvoet ongeveer 30 cm of meer in de grond heeft gezeten.<BR> <BR> De houtsculpturen worden vervaardigd door de smid die, zoals in de meeste Afrikaanse samenlevingen, een speciale positie inneemt. Zijn positie stijgt ver uit boven zijn ambachtelijke functie en komt tot uiting in diverse oorsprongsmythen (Laude 1973: 42). Van hem zijn vele agrarische en ook militaire activiteiten afhankelijk. Hij is de specialist bij wie men beelden en andere religieuze objecten bestelt, die gebruikt worden bij initiatie- en andere ceremonieën. <BR> M.u.v. de techniek van het maskermaken (niet door de smid) is er niets bekend over deze houtsculptuurtechniek.<BR> <BR>