Ziektemasker

Het masker stelt een ziekte veroorzakende kwade geest (voorouder) voor. Het wordt in combinatie met een danskleed, dat de drager bedekt, gedragen tijdens rituelen van het Ekpo-genootschap als waarschuwing aan de leden van de gemeenschap om geen overtredingen te begaan omdat dit ziekte tot gevolg kan hebben. Ziektemaskers dienen zo dus als mechanisme voor het handhaven van wetten. Deze maskers spelen dan ook geen rol in de (geneeskundige) bestrijding van de ziekte die zij vertegenwoordigen.<BR> Mogelijk gaat het bij dit masker om de ziektedemon van de Gangosa (rhino-pharyngitis mutilans), veroorzaakt door Framboesia Tropica. Dit is een in Afrika wijd verspreide ziekte, welke in het derde stadium mutilatie van mond-, keel- en neusweefsel kan veroorzaken, die dikwijls gepaard gaan met afwijkingen aan de gelaatshuid (zie opmerking 1).<BR> De Ibibio kennen een aantal geheime mannengenootschappen, waarvan het Ekpo-genootschap de voornaamste is.<BR> De centrale plaats in het Ibibio-pantheon wordt ingenomen door Abassi, de almachtige heerser van de geestenwereld en van de aarde met alle mensen. In zijn contact met mensen wordt hij geholpen door een groot aantal geesten (ndem) die bemiddelen tussen beide partijen. Elke geest heeft een speciale functie/taak, zij rapporteren aan Abassi of mensen beloning of straf verdienen.<BR> Elk mens heeft twee zielen: de eerste heet Ekpo en leeft in het lichaam en is onsterfelijk, de tweede heet Ekpo Ikot en leeft in het bos en sterft met het lichaam. De eerste Ekpo gaat na de dood naar het dodenrijk en wacht op reïncarnatie of wordt een dwaalgeest. De geesten in het dodenrijk helpen hun familie en worden vereerd. De dwaalgeesten veroorzaken schade en ziekten.<BR> In elk Ibibio-dorp is een Ekpo-genootschap waarvan de leden elk jaar gedurende drie feestweken hun doden herdenken. Hierbij worden maskerdansen uitgevoerd. De maskers personifiëren de dode. Aantrekkelijke maskers stellen de goede geesten in het dodenrijk voor, de lelijke en misvormde maskers de kwade geesten die ziekte en moeilijkheden veroorzaken. Het ziektemasker behoort tot deze laatste categorie. Abassi gebruikt de kwade dwaalgeesten om degenen te straffen die de zeden en gewoonten van de gemeenschap niet naleven.<BR> <BR> <BR> Vervaardiging<BR> Het masker is met eenvoudig gereedschap bewerkt: bijl, dissel en mes.<BR> Bij de vervaardiging van maskers wordt hout van verschillende boomsoorten gebruikt. Bij de keuze van de houtsoort spelen niet alleen praktische maar ook religieuze en magische overwegingen een rol. Aan elke houtsoort wordt een bepaalde kracht toegeschreven.<BR> De houtsnijder (altijd mannen) gebruikt voor het snijden/hakken van de grove vorm een disselvormige bijl. De dissels heeft hij in verschillende uitvoeringen van grof naar fijn en verwisseld hij naarmate het snijwerk fijner wordt. Voor het zeer fijne precisiewerk worden mesjes gebruikt. Tot slot wordt de voorzijde van het masker gladgemaakt. Soms gebeurt dit zeer oppervlakkig zodat de sporen van het hakken nog duidelijk herkenbaar zijn, in andere gevallen wordt het zorgvuldig gepolijst.<BR> Modderbaden of het insmeren met roet en palmolie geven het een mooie bruinzwarte kleur. Het natuurlijke gebruikspatina wordt ook verkregen door het veelvuldig gebruik, verblijf in rokerige ruimten en offergaven die op het oppervlak inwerken.

Ziektemasker

Het masker stelt een ziekte veroorzakende kwade geest (voorouder) voor. Het wordt in combinatie met een danskleed, dat de drager bedekt, gedragen tijdens rituelen van het Ekpo-genootschap als waarschuwing aan de leden van de gemeenschap om geen overtredingen te begaan omdat dit ziekte tot gevolg kan hebben. Ziektemaskers dienen zo dus als mechanisme voor het handhaven van wetten. Deze maskers spelen dan ook geen rol in de (geneeskundige) bestrijding van de ziekte die zij vertegenwoordigen.<BR> Mogelijk gaat het bij dit masker om de ziektedemon van de Gangosa (rhino-pharyngitis mutilans), veroorzaakt door Framboesia Tropica. Dit is een in Afrika wijd verspreide ziekte, welke in het derde stadium mutilatie van mond-, keel- en neusweefsel kan veroorzaken, die dikwijls gepaard gaan met afwijkingen aan de gelaatshuid (zie opmerking 1).<BR> De Ibibio kennen een aantal geheime mannengenootschappen, waarvan het Ekpo-genootschap de voornaamste is.<BR> De centrale plaats in het Ibibio-pantheon wordt ingenomen door Abassi, de almachtige heerser van de geestenwereld en van de aarde met alle mensen. In zijn contact met mensen wordt hij geholpen door een groot aantal geesten (ndem) die bemiddelen tussen beide partijen. Elke geest heeft een speciale functie/taak, zij rapporteren aan Abassi of mensen beloning of straf verdienen.<BR> Elk mens heeft twee zielen: de eerste heet Ekpo en leeft in het lichaam en is onsterfelijk, de tweede heet Ekpo Ikot en leeft in het bos en sterft met het lichaam. De eerste Ekpo gaat na de dood naar het dodenrijk en wacht op reïncarnatie of wordt een dwaalgeest. De geesten in het dodenrijk helpen hun familie en worden vereerd. De dwaalgeesten veroorzaken schade en ziekten.<BR> In elk Ibibio-dorp is een Ekpo-genootschap waarvan de leden elk jaar gedurende drie feestweken hun doden herdenken. Hierbij worden maskerdansen uitgevoerd. De maskers personifiëren de dode. Aantrekkelijke maskers stellen de goede geesten in het dodenrijk voor, de lelijke en misvormde maskers de kwade geesten die ziekte en moeilijkheden veroorzaken. Het ziektemasker behoort tot deze laatste categorie. Abassi gebruikt de kwade dwaalgeesten om degenen te straffen die de zeden en gewoonten van de gemeenschap niet naleven.<BR> <BR> <BR> Vervaardiging<BR> Het masker is met eenvoudig gereedschap bewerkt: bijl, dissel en mes.<BR> Bij de vervaardiging van maskers wordt hout van verschillende boomsoorten gebruikt. Bij de keuze van de houtsoort spelen niet alleen praktische maar ook religieuze en magische overwegingen een rol. Aan elke houtsoort wordt een bepaalde kracht toegeschreven.<BR> De houtsnijder (altijd mannen) gebruikt voor het snijden/hakken van de grove vorm een disselvormige bijl. De dissels heeft hij in verschillende uitvoeringen van grof naar fijn en verwisseld hij naarmate het snijwerk fijner wordt. Voor het zeer fijne precisiewerk worden mesjes gebruikt. Tot slot wordt de voorzijde van het masker gladgemaakt. Soms gebeurt dit zeer oppervlakkig zodat de sporen van het hakken nog duidelijk herkenbaar zijn, in andere gevallen wordt het zorgvuldig gepolijst.<BR> Modderbaden of het insmeren met roet en palmolie geven het een mooie bruinzwarte kleur. Het natuurlijke gebruikspatina wordt ook verkregen door het veelvuldig gebruik, verblijf in rokerige ruimten en offergaven die op het oppervlak inwerken.