Ancestral mask, worn during the kaware feast

Dit geestenmasker van de Kamoro dat teeke waopuri of tukwapuri-masker wordt genoemd, doet dienst tijdens het kaware-feest, dat verband houdt met de mannengeheimen. In oorsprong zijn dergelijke maskers beschilderd geweest. Voor de beschildering van de oogpanelen wordt zowel rood, wit en zwart gebruikt. <BR> Coenen (1963: 42) merkt op dat de oogpanelen van het masker een voorstelling zijn van de ogen van de visarend, peteko. Dit dier wordt geassocieerd met de grond en het onderwereldgeheim. Volgens zijn informant stamt het kaware-feest oorspronkelijk uit Tipuka en hebben alleen de mensen van Tipuka oogpanelen voor het kaware-masker. Pouwer (2003: 48) geeft aan dat het eigendom van de mythe van Mamirima door de bewoners van Tipuka wordt geclaimd. De peteko is de visarend die de verdronken Mamirima weer tot leven brengt nadat deze op het strand is aangespoeld.<BR> <BR> Het tukwapuri-masker doet tevens dienst tijdens het watani-kame-feest dat letterlijk 'het huis van de dode lichamen' betekent en dat een rouwfeest is. Het feest houdt verband met de verering van de doden en personifiëren de gemaskerden de belangrijke overledenen sinds het vorige watani kame (Pouwer 2003: 45).<BR> <BR> Vervaardiging<BR> Dit geestenmasker is vervaardigd uit gevlochten boombasttouw en rotan. Bovenop de kruin van het masker is een staak aangebracht. In het gelaat zijn twee in hout vervaardigde panelen aangebracht. De basis is gemaakt van een rotan hoepel die op de schouders van de maskerdrager rust. Twee rotan kokers vormen de armstukken die de bovenarmen van de gemaskerde omhullen. Onderaan zijn sagovezels van de rok te zien. <BR> <BR> Bij de Kamoro wordt een masker gewoonlijk vervaardigd door een oude man en zijn leerlingen, die voor hun werkzaamheden met voedsel worden beloond. Men herbruikt de maskers en na het feest verbergt men ze op de zoldering in het huis van één van de eigenaars. Het masker wordt vereenzelvigd met de recent overledene; zo introduceerde een man, die een verwant van de gestorvene was, het masker als zijn (overleden) 'oudere broer' (Pouwer 1956:437).

Ancestral mask, worn during the kaware feast

Dit geestenmasker van de Kamoro dat teeke waopuri of tukwapuri-masker wordt genoemd, doet dienst tijdens het kaware-feest, dat verband houdt met de mannengeheimen. In oorsprong zijn dergelijke maskers beschilderd geweest. Voor de beschildering van de oogpanelen wordt zowel rood, wit en zwart gebruikt. <BR> Coenen (1963: 42) merkt op dat de oogpanelen van het masker een voorstelling zijn van de ogen van de visarend, peteko. Dit dier wordt geassocieerd met de grond en het onderwereldgeheim. Volgens zijn informant stamt het kaware-feest oorspronkelijk uit Tipuka en hebben alleen de mensen van Tipuka oogpanelen voor het kaware-masker. Pouwer (2003: 48) geeft aan dat het eigendom van de mythe van Mamirima door de bewoners van Tipuka wordt geclaimd. De peteko is de visarend die de verdronken Mamirima weer tot leven brengt nadat deze op het strand is aangespoeld.<BR> <BR> Het tukwapuri-masker doet tevens dienst tijdens het watani-kame-feest dat letterlijk 'het huis van de dode lichamen' betekent en dat een rouwfeest is. Het feest houdt verband met de verering van de doden en personifiëren de gemaskerden de belangrijke overledenen sinds het vorige watani kame (Pouwer 2003: 45).<BR> <BR> Vervaardiging<BR> Dit geestenmasker is vervaardigd uit gevlochten boombasttouw en rotan. Bovenop de kruin van het masker is een staak aangebracht. In het gelaat zijn twee in hout vervaardigde panelen aangebracht. De basis is gemaakt van een rotan hoepel die op de schouders van de maskerdrager rust. Twee rotan kokers vormen de armstukken die de bovenarmen van de gemaskerde omhullen. Onderaan zijn sagovezels van de rok te zien. <BR> <BR> Bij de Kamoro wordt een masker gewoonlijk vervaardigd door een oude man en zijn leerlingen, die voor hun werkzaamheden met voedsel worden beloond. Men herbruikt de maskers en na het feest verbergt men ze op de zoldering in het huis van één van de eigenaars. Het masker wordt vereenzelvigd met de recent overledene; zo introduceerde een man, die een verwant van de gestorvene was, het masker als zijn (overleden) 'oudere broer' (Pouwer 1956:437).