Steenreliëf waarop de dood van Boeddha wordt voorgesteld

Reliëf met de voorstelling van de dood, het 'parinirvana', van Boeddha die op 13 oktober 483 voor Christus plaatsvond te Kusinagara na een kortstondig ziekbed. Boeddha ligt op zijn zij op zijn rustbed met het hoofd op een kussen. Voor de bank, op de rug bezien, zit een kleine figuur, vermoedelijk Subhadra. Subhadra was een jonge asceet die in de laatste levensuren van de Boeddha hem nog om raad kwam vragen. Hij werd de laatste die door Boeddha werd toegelaten tot de orde van de bhikshu's (Kohn, 1994:185-187). Links staat Vajrapana of Vajrapani, de regengod, met een dondersteen in de handen. Rechts van de bank staat, vermoedelijk, Mahakasyapa die voor het laatst de voeten van Boeddha aanraakt. Achter de bank staan drie prinselijke figuren, Malahoofden genaams, uit Kusinagara. Twee houden de hand aan het hoofd als teken van droefheid. <BR> <BR> Dergelijke reliëfs waren bedoeld ter verheerlijking van Boeddha. Ze stellen episoden van zijn leven voor en werden gebruikt om boeddhistische bouwwerken zoals stoepa's te versieren. <BR> <BR> Het stuk is gemaakt in Gandhara-stijl en dateert uit de periode van het vroeg Gandhara, 2e eeuw. Gandhara is de naam van een streek in het noordwesten van Pakistan, bij de grens van Afghanistan, die door vele verschillende volkeren bewoond is geweest. Van de 1e tot 5e eeuw na Christus woonden er kunstzinnige volken die ervoor zorgden dat de naam ook verbonden werd aan een kunststijl. Echter, de naam Gandhara als kunstbegrip is niet beperkt tot deze regio, maar wordt gebruikt voor werken van ver uit het noorden van de Swatvallei. Ook het oostelijke Taxila was een belangrijk centrum en ook westelijk, in Afghanistan, bevinden zich vele boeddhistische vindplaatsen waar gebouwen met Gandharakunst zijn versierd.<BR> Het karakter van de stijl werd grotendeels bepaald door de handels- en politieke relaties die bestonden tussen de toenmalige regeerders en de Grieks-Romeinse wereld. Derhalve wordt in de Gandhara-kunst het boeddhisme op een hellenistisch-romeinse manier weergegeven. De stijlen zijn klassiek Europees; de inhoud boeddhistisch. De Boeddha is het middelpunt van de gehele figuratieve Gandhara-kunst. Eén van de belangrijkste verdiensten van de Gandhara-richting voor de latere boeddhistische kunst is de creatie van een serie standaardvoorstellingen van de levensgeschiedenis van Boeddha. Deze zijn niet voorbehouden geweest aan één type of techniek; er was vrijheid van expressie en ook was er niet één belangrijke stroming maar hebben verschillende steden anders gereageerd op invloeden van buitenaf. <BR> De boeddhistische beschaving van Gandhara eindigde in de tweede helft van de 5e eeuw, na totale vernietiging door de witte Hunnen (Ingholt, 1957:23).<BR>

Steenreliëf waarop de dood van Boeddha wordt voorgesteld

Reliëf met de voorstelling van de dood, het 'parinirvana', van Boeddha die op 13 oktober 483 voor Christus plaatsvond te Kusinagara na een kortstondig ziekbed. Boeddha ligt op zijn zij op zijn rustbed met het hoofd op een kussen. Voor de bank, op de rug bezien, zit een kleine figuur, vermoedelijk Subhadra. Subhadra was een jonge asceet die in de laatste levensuren van de Boeddha hem nog om raad kwam vragen. Hij werd de laatste die door Boeddha werd toegelaten tot de orde van de bhikshu's (Kohn, 1994:185-187). Links staat Vajrapana of Vajrapani, de regengod, met een dondersteen in de handen. Rechts van de bank staat, vermoedelijk, Mahakasyapa die voor het laatst de voeten van Boeddha aanraakt. Achter de bank staan drie prinselijke figuren, Malahoofden genaams, uit Kusinagara. Twee houden de hand aan het hoofd als teken van droefheid. <BR> <BR> Dergelijke reliëfs waren bedoeld ter verheerlijking van Boeddha. Ze stellen episoden van zijn leven voor en werden gebruikt om boeddhistische bouwwerken zoals stoepa's te versieren. <BR> <BR> Het stuk is gemaakt in Gandhara-stijl en dateert uit de periode van het vroeg Gandhara, 2e eeuw. Gandhara is de naam van een streek in het noordwesten van Pakistan, bij de grens van Afghanistan, die door vele verschillende volkeren bewoond is geweest. Van de 1e tot 5e eeuw na Christus woonden er kunstzinnige volken die ervoor zorgden dat de naam ook verbonden werd aan een kunststijl. Echter, de naam Gandhara als kunstbegrip is niet beperkt tot deze regio, maar wordt gebruikt voor werken van ver uit het noorden van de Swatvallei. Ook het oostelijke Taxila was een belangrijk centrum en ook westelijk, in Afghanistan, bevinden zich vele boeddhistische vindplaatsen waar gebouwen met Gandharakunst zijn versierd.<BR> Het karakter van de stijl werd grotendeels bepaald door de handels- en politieke relaties die bestonden tussen de toenmalige regeerders en de Grieks-Romeinse wereld. Derhalve wordt in de Gandhara-kunst het boeddhisme op een hellenistisch-romeinse manier weergegeven. De stijlen zijn klassiek Europees; de inhoud boeddhistisch. De Boeddha is het middelpunt van de gehele figuratieve Gandhara-kunst. Eén van de belangrijkste verdiensten van de Gandhara-richting voor de latere boeddhistische kunst is de creatie van een serie standaardvoorstellingen van de levensgeschiedenis van Boeddha. Deze zijn niet voorbehouden geweest aan één type of techniek; er was vrijheid van expressie en ook was er niet één belangrijke stroming maar hebben verschillende steden anders gereageerd op invloeden van buitenaf. <BR> De boeddhistische beschaving van Gandhara eindigde in de tweede helft van de 5e eeuw, na totale vernietiging door de witte Hunnen (Ingholt, 1957:23).<BR>