Gevlochten mand voor gierst of termieten

De mand wordt gebruikt voor gierst. Ook worden in dit type manden termieten verzameld die o.a. dienen als voedsel voor het pluimvee. Deze mand werd door de heer Broekhuyse gekocht in Yaba, in het Samo-gebied. Het is een nieuw exemplaar.<BR> <BR> Vervaardiging<BR> De mand is vervaardigd uit gespleten takken en bast. Het splijten van de takken gebeurt met een mesje. Men geeft in het uiteinde van de tak een inkeping, waarna men ze uit elkaar trekt in drie stroken: één eind in ieder hand en één eind tussen de tanden.<BR> Bij het maken van de bodem heeft men een viertal bundels van zes gespleten boom(struik)takken straalsgewijs over elkaar gelegd. Hiertussen heeft men de ringen gevlochten. Is de bodem groot genoeg, dan worden de bundels van de bodem gebogen om als vertikale scheringrepen voor de wand te fungeren. Bij de plaats waar de bundels worden gebogen splitst ieder van hen zich vorksgewijs in drie bundels van twee takken. Ter versteviging heeft men een losse derde tak ernaast geplaatst, zodat iedere 'scheringdraad' dientengevolge uit drie naast elkaar liggende takken bestaat. Hiertussen is de inslag gevlochten via het principe één op - één neer.<BR> De bovenrand van de mand is verstevigd: stroken bast zijn in scheringrichting rond de eerste zes onder elkaar liggende inslagstroken gewonden. Aan de voorzijde heeft men door deze stroken bast weer takken gevlochten. De baststroken zijn nu scheringdraden geworden waardoor de inslag weer via één op - één neer is aangebracht.<BR>

Gevlochten mand voor gierst of termieten

De mand wordt gebruikt voor gierst. Ook worden in dit type manden termieten verzameld die o.a. dienen als voedsel voor het pluimvee. Deze mand werd door de heer Broekhuyse gekocht in Yaba, in het Samo-gebied. Het is een nieuw exemplaar.<BR> <BR> Vervaardiging<BR> De mand is vervaardigd uit gespleten takken en bast. Het splijten van de takken gebeurt met een mesje. Men geeft in het uiteinde van de tak een inkeping, waarna men ze uit elkaar trekt in drie stroken: één eind in ieder hand en één eind tussen de tanden.<BR> Bij het maken van de bodem heeft men een viertal bundels van zes gespleten boom(struik)takken straalsgewijs over elkaar gelegd. Hiertussen heeft men de ringen gevlochten. Is de bodem groot genoeg, dan worden de bundels van de bodem gebogen om als vertikale scheringrepen voor de wand te fungeren. Bij de plaats waar de bundels worden gebogen splitst ieder van hen zich vorksgewijs in drie bundels van twee takken. Ter versteviging heeft men een losse derde tak ernaast geplaatst, zodat iedere 'scheringdraad' dientengevolge uit drie naast elkaar liggende takken bestaat. Hiertussen is de inslag gevlochten via het principe één op - één neer.<BR> De bovenrand van de mand is verstevigd: stroken bast zijn in scheringrichting rond de eerste zes onder elkaar liggende inslagstroken gewonden. Aan de voorzijde heeft men door deze stroken bast weer takken gevlochten. De baststroken zijn nu scheringdraden geworden waardoor de inslag weer via één op - één neer is aangebracht.<BR>