n de 19de eeuw bestond Bali uit verschillende vorstendommen. Nederlanders voerden vier militaire expedities uit, voordat zij in 1882 Buleleng in het noorden van het eiland koloniseerden. In 1906 en 1908 veroverden zij de koninkrijken Badung, Tabanan en Klungkung in het zuiden. Daarmee brachten zij het hele eiland onder Nederlands bestuur. <BR> <BR> Deze kris is buitgemaakt in 1906. Op 20 september van dat jaar vond een grootscheepse militaire expeditie plaats, gericht tegen de vorst van Badung, I Gusti Gede Ngurah Denpasar. Deze ongelijke strijd eindigde in een dramatische rituele ‘strijd tot het einde’, een puputan, waarbij vele honderden Balinezen sneuvelden door hun eigen kris of Nederlands geweervuur. Het paleis werd verwoest en de paleisschatten werden als oorlogsbuit verdeeld onder musea in Jakarta en Museum Volkenkunde, het Tropenmuseum en het Wereldmuseum in Nederland. <BR> BR><BR> Een kris waarin ijzer met nikkel is gesmeed waardoor een wolkenpatroon (pamor) ontstaat. Het lemmet heeft vijf bochten en twee bloedgroeven (sogokan). Aan één kant van het lemmet is een zittende leeuw (singa) te zien met een robijntje in de borst. De greep is van kayu dapdap (ook wel dadap; Erythrina variegata) gemaakt, een bijzondere houtsoort waar op Bali geneeskrachtige en bovennatuurlijke krachten aan worden toegekend.