Aardewerken kopje, vermoedelijk grafgift, en volgens Feriz vermoedelijk een maisgodin.<BR> De functie van dergelijke, in groten getale gevonden kopjes is niet echt bekend. Kubler meldt de mogelijkheid dat de beeldjes voorouderfiguren voorstellen, die in elk huishouden vereerd werden.<BR> Mogelijk waren het afbeeldingen van de goden en dienden ze als vruchtbaarheidsamuletten die in de aarde werden begraven, ter verzekering van een goede oogst (1962:35).<BR> Dergelijke kopjes worden wel portretkopjes genoemd, en zouden dan overledenen voorstellen die nu in het paradijs van Regengod Tlaloc vertoeven (Krickeberg, 1956:402-405). Covarrubias tenslotte verhaalt van ceremoniële wierookvaten met dodenmaskers. Mogelijk behoort onderhavig kopje tot de ornamentatie van zo een vat (1959:140).