`Nouri Mohammed Ahmed Ali'

Portret van Nouri Mohammed Ahmed Ali uit de serie The Guardians (Alef editie) door de Saoedische fotograaf Adel al-Quraishi (geb. 1968). Nouri Mohammed Ahmed Ali was een van de laatst overgebleven beheerders van de moskee in Medina waar de profeet Mohammed begraven ligt. Sinds 2013 is hij de sheikh (leider) van de beheerders. Als eunuchen, en al op jonge leeftijd tot slaaf gemaakt, vertegenwoordigen ze een traditie die niet langer in stand wordt gehouden. Al-Quraishi maakte de portretten van de beheerders op verzoek van de gouverneur van Medina. Hij is de enige fotograaf die ooit toestemming kreeg om deze mannen te fotograferen. De gehele serie bestaat uit acht portretten, waarvan er drie in de NMVW-collectie opgenomen zijn.<BR> <BR> Al-Quraishi heeft de mannen geportretteerd in hun officiële dienstkleding, waarvan de luxueuze, met gouddraad afgezette stoffen het prestige van hun functie uitdrukken. De kleur groen van de band om hun middel is een verwijzing naar de profeet Mohammed. De mannen kijken recht in de lens met een blik van trots en waardigheid.<BR> <BR> Eunuchen, gecastreerde slaven, werden sinds eind 12de eeuw (Mamlukse periode) aangesteld als beheerders (agha's) van het graf van de profeet Mohammed en in de Grote Moskee in Mekka. In Mekka zorgden zij voor orde en netheid op het plein van de Grote Moskee, de Haram. In Medina hielden zij het graf schoon, zorgden voor orde, beheerden de sleutels van de grafkamer en de minbar (preekgestoelte) en reguleerden de toegang tot het graf. In de Ottomaanse periode (1517-1925) telde de groep eunuchen die belast was met het beheer van de heilige plaatsen meer dan honderd personen. In de laat-Ottomaanse tijd waren de eunuchen meestal afkomstig uit Ethiopië en op jonge leeftijd tot slaaf gemaakt. Hun castratie vond plaats in Opper-Egypte, gewoonlijk nog voor de puberteit intrad. Vaak brachten ze enige tijd door in de entourage van de Ottomaanse sultan in Istanbul, alvorens ze werden aangesteld in Mekka en Medina. De eunuchen in deze steden hielden hun groep in stand door jonge eunuchen te kopen en op te leiden. Hun vooraanstaande positie in het beheer van de heilige plaatsen leverde de eunuchen groot aanzien en rijkdom op. Na hun pensionering vestigden zij zich vaak in Egypte waar ze land en onroerend goed uit religieuze fondsen (awqaf) beheerden en in welvaart hun oude dag beleefden.<BR> <BR> Nadat de twee heilige steden in 1924-25 onder Saudische heerschappij kwamen werd de hadj, de pelgrimstocht, onder strikte controle van de nieuwe heersers gesteld. Vanuit hun wahhabitische geloofsopvattingen keurden zij de gebruiken rond de verering van de profeet Mohammed, waar de eunuchen nauw mee verbonden waren, af omdat zij dit als bid’a (ongeoorloofde innovatie) van het geloof zagen. Vanaf de jaren 1930 nam de aanwas van nieuwe eunuchen gestaag af (Marmon 1995: 108). De eunuchen die er al waren mochten tot hun dood hun functie blijven vervullen. In 1962 schafte Saoedi-Arabië de slavernij af. In 2013 leefden er nog acht eunuchen in Medina, allen op hoge leeftijd. Het zijn deze acht eunuchen die Adel al-Quraishi heeft geportretteerd.

`Nouri Mohammed Ahmed Ali'

Portret van Nouri Mohammed Ahmed Ali uit de serie The Guardians (Alef editie) door de Saoedische fotograaf Adel al-Quraishi (geb. 1968). Nouri Mohammed Ahmed Ali was een van de laatst overgebleven beheerders van de moskee in Medina waar de profeet Mohammed begraven ligt. Sinds 2013 is hij de sheikh (leider) van de beheerders. Als eunuchen, en al op jonge leeftijd tot slaaf gemaakt, vertegenwoordigen ze een traditie die niet langer in stand wordt gehouden. Al-Quraishi maakte de portretten van de beheerders op verzoek van de gouverneur van Medina. Hij is de enige fotograaf die ooit toestemming kreeg om deze mannen te fotograferen. De gehele serie bestaat uit acht portretten, waarvan er drie in de NMVW-collectie opgenomen zijn.<BR> <BR> Al-Quraishi heeft de mannen geportretteerd in hun officiële dienstkleding, waarvan de luxueuze, met gouddraad afgezette stoffen het prestige van hun functie uitdrukken. De kleur groen van de band om hun middel is een verwijzing naar de profeet Mohammed. De mannen kijken recht in de lens met een blik van trots en waardigheid.<BR> <BR> Eunuchen, gecastreerde slaven, werden sinds eind 12de eeuw (Mamlukse periode) aangesteld als beheerders (agha's) van het graf van de profeet Mohammed en in de Grote Moskee in Mekka. In Mekka zorgden zij voor orde en netheid op het plein van de Grote Moskee, de Haram. In Medina hielden zij het graf schoon, zorgden voor orde, beheerden de sleutels van de grafkamer en de minbar (preekgestoelte) en reguleerden de toegang tot het graf. In de Ottomaanse periode (1517-1925) telde de groep eunuchen die belast was met het beheer van de heilige plaatsen meer dan honderd personen. In de laat-Ottomaanse tijd waren de eunuchen meestal afkomstig uit Ethiopië en op jonge leeftijd tot slaaf gemaakt. Hun castratie vond plaats in Opper-Egypte, gewoonlijk nog voor de puberteit intrad. Vaak brachten ze enige tijd door in de entourage van de Ottomaanse sultan in Istanbul, alvorens ze werden aangesteld in Mekka en Medina. De eunuchen in deze steden hielden hun groep in stand door jonge eunuchen te kopen en op te leiden. Hun vooraanstaande positie in het beheer van de heilige plaatsen leverde de eunuchen groot aanzien en rijkdom op. Na hun pensionering vestigden zij zich vaak in Egypte waar ze land en onroerend goed uit religieuze fondsen (awqaf) beheerden en in welvaart hun oude dag beleefden.<BR> <BR> Nadat de twee heilige steden in 1924-25 onder Saudische heerschappij kwamen werd de hadj, de pelgrimstocht, onder strikte controle van de nieuwe heersers gesteld. Vanuit hun wahhabitische geloofsopvattingen keurden zij de gebruiken rond de verering van de profeet Mohammed, waar de eunuchen nauw mee verbonden waren, af omdat zij dit als bid’a (ongeoorloofde innovatie) van het geloof zagen. Vanaf de jaren 1930 nam de aanwas van nieuwe eunuchen gestaag af (Marmon 1995: 108). De eunuchen die er al waren mochten tot hun dood hun functie blijven vervullen. In 1962 schafte Saoedi-Arabië de slavernij af. In 2013 leefden er nog acht eunuchen in Medina, allen op hoge leeftijd. Het zijn deze acht eunuchen die Adel al-Quraishi heeft geportretteerd.