Vijzels werden gebruikt om allerlei voedingswaren fijn te malen. De oudste vijzels zijn in het Centrale bergland van Nieuw-Guinea te vinden. Archeologen hebben exemplaren gevonden die dateren tussen 6000-1000 v.Chr. Waarom ze rond 3000 jaar geleden niet meer gemaakt werden is niet bekend. <BR> Stenen vijzels kwamen oorspronkelijk vooral van oostelijk Nieuw-Guinea, Nieuw-Brittannië en Nieuw-Ierland. Vaak worden dergelijk oude vijzels geïncorporeerd in het lokale rituele leven. Er zijn voorbeelden bekend waarbij dergelijke vijzels een soort wachtmannen vormden voor de deuren van het mannenhuis. Ze werden gezien als woonplaats voor de zien van de voorouder wiens kracht het mannenhuis beschermde. In moeilijke tijden kon de kracht overgebracht worden naar de mannen van de gemeenschap door een offer van een varkenslever in de vijzel te plaatsen voor de lever dan op te eten. <BR> Vijzels kwamen enkel voor in landbouwgebieden. Het berglandschap van centraal Nieuw-Guinea behoort tot de oudste plekken waar landbouw voor het eerst toegepast werd. Het lijkt waarschijnlijk dat deze vijzel gebruikt werd om taro en noten tot een pasta te kneden die dan gebruikt werd voor ceremoniële aangelegenheden.