Grote houten buitendeur

Massieve buitendeur met een klein openingsdeurtje in het midden. De gehele deur, inclusief de binnendeur, is met rijen spijkernagels beslagen. Aan de boven- en onderkant bevindt zich een ijzeren hengsel als siermotief, 'timsht n-tifloet' genaamd (lett. deur'kam'). Dit hengsel heeft behalve een decoratieve ook een kwaadwerende functie. De deur is voorzien van twee ijzeren deurkloppers cq. trekringen (takhorst of tawinst genaamd), één voor de grote en één voor de kleine deur.<BR> <BR> De buitenste deur is bovendien voorzien van een ijzeren deurslot, zekroen genaamd, dat aan de binnenzijde van de deur is vastgemaakt en via een sleutelgat van buitenaf geopend kan worden. In gesloten toestand schuift het ijzeren staafje van de slot in een gat dat in de deuromlijsting is aangebracht. Het slot van het kleine deurtje bestaat uit een ijzeren schuifgrendel, eveneens zekroen genaamd. In gesloten toestand komt de grendel in een gat in de grote deur te zitten. <BR> <BR> Deze buitendeur is in de stad Fes gekocht, maar gezien de gebruikte houtsoort, de vorm van de deur en de nagels betreft het een Berberdeur van het platteland. Grote massieve buitendeuren van dit type vindt men voornamelijk op het platteland. In de stad zijn buitendeuren rond van boven en hebben meestal een klein deurtje aan de zij- of onderkant.<BR> <BR> Deuren van dit type zijn te vinden in de Hoge Atlas en Anti-Atlas en worden gebruikt als buitendeuren voor woonhuizen (tigemmi), voor kasbah's (tighremt in het Berbers) en qsoer's (igherman, ofwel hofwoningen). De huizen zijn van leem (pisé) of van steen. In de literatuur zijn vergelijkbare deuren te vinden (S. Naji, 2003, p. 36, 40 en 86). Dergelijke deuren worden steeds minder gemaakt en gebruikt, en worden vervangen door deuren van metaal in dezelfde stijl. (Naji, 2003, p. 170).<BR> <BR> <BR> <BR> <BR> Vervaardiging<BR> De deur bestaat uit dikke houten planken van amandelhout of cederhout, waartegen verticale planken geslagen zijn. Aan de achterzijde zijn horizontale houten balken tegen de verticale planken bevestigd. De horizontale balken zijn aan en in de verticale verband met behulp van pen en gat verbonden (of in combinatie met groef-en messing techniek). In het midden bevindt zich een kleinere deur die eveneens bestaat uit vertikale planken aan de voorzijde en horizontale planken aan de achterzijde waartegen verticale balken zijn geslagen. Deze kleine deur is aan de grote deur bevestigd met behulp van scharnieren. De ringen zijn voorzien van siermotieven bestaande uit zig-zaglijnen en cirkels in reliëf. De sluiting van de grote deur bestaat uit een horizontale ijzeren schuifgrendel (zekroen) met slotplaat, gemonteerd aan de achterzijde van de deur. De grote deur draait om een spil (Awerz n-tfloet= ondervoetje van de deur), in twee gaten (Izerguan n-Tfloet), een in de onderdorpel en de andere in bovendorpel. <BR> <BR> Een lokale timmerman, anjjar (Berbers), maakt de deur op bestelling en naar de wens van de opdrachtgever, doorgaans de eigenaar van het huis.<BR> <BR>

Grote houten buitendeur

Massieve buitendeur met een klein openingsdeurtje in het midden. De gehele deur, inclusief de binnendeur, is met rijen spijkernagels beslagen. Aan de boven- en onderkant bevindt zich een ijzeren hengsel als siermotief, 'timsht n-tifloet' genaamd (lett. deur'kam'). Dit hengsel heeft behalve een decoratieve ook een kwaadwerende functie. De deur is voorzien van twee ijzeren deurkloppers cq. trekringen (takhorst of tawinst genaamd), één voor de grote en één voor de kleine deur.<BR> <BR> De buitenste deur is bovendien voorzien van een ijzeren deurslot, zekroen genaamd, dat aan de binnenzijde van de deur is vastgemaakt en via een sleutelgat van buitenaf geopend kan worden. In gesloten toestand schuift het ijzeren staafje van de slot in een gat dat in de deuromlijsting is aangebracht. Het slot van het kleine deurtje bestaat uit een ijzeren schuifgrendel, eveneens zekroen genaamd. In gesloten toestand komt de grendel in een gat in de grote deur te zitten. <BR> <BR> Deze buitendeur is in de stad Fes gekocht, maar gezien de gebruikte houtsoort, de vorm van de deur en de nagels betreft het een Berberdeur van het platteland. Grote massieve buitendeuren van dit type vindt men voornamelijk op het platteland. In de stad zijn buitendeuren rond van boven en hebben meestal een klein deurtje aan de zij- of onderkant.<BR> <BR> Deuren van dit type zijn te vinden in de Hoge Atlas en Anti-Atlas en worden gebruikt als buitendeuren voor woonhuizen (tigemmi), voor kasbah's (tighremt in het Berbers) en qsoer's (igherman, ofwel hofwoningen). De huizen zijn van leem (pisé) of van steen. In de literatuur zijn vergelijkbare deuren te vinden (S. Naji, 2003, p. 36, 40 en 86). Dergelijke deuren worden steeds minder gemaakt en gebruikt, en worden vervangen door deuren van metaal in dezelfde stijl. (Naji, 2003, p. 170).<BR> <BR> <BR> <BR> <BR> Vervaardiging<BR> De deur bestaat uit dikke houten planken van amandelhout of cederhout, waartegen verticale planken geslagen zijn. Aan de achterzijde zijn horizontale houten balken tegen de verticale planken bevestigd. De horizontale balken zijn aan en in de verticale verband met behulp van pen en gat verbonden (of in combinatie met groef-en messing techniek). In het midden bevindt zich een kleinere deur die eveneens bestaat uit vertikale planken aan de voorzijde en horizontale planken aan de achterzijde waartegen verticale balken zijn geslagen. Deze kleine deur is aan de grote deur bevestigd met behulp van scharnieren. De ringen zijn voorzien van siermotieven bestaande uit zig-zaglijnen en cirkels in reliëf. De sluiting van de grote deur bestaat uit een horizontale ijzeren schuifgrendel (zekroen) met slotplaat, gemonteerd aan de achterzijde van de deur. De grote deur draait om een spil (Awerz n-tfloet= ondervoetje van de deur), in twee gaten (Izerguan n-Tfloet), een in de onderdorpel en de andere in bovendorpel. <BR> <BR> Een lokale timmerman, anjjar (Berbers), maakt de deur op bestelling en naar de wens van de opdrachtgever, doorgaans de eigenaar van het huis.<BR> <BR>