Deze halsketting bestaat uit strengen van dun katoendraad waar omheen puntige kralen zijn geregen en waar aan de onderzijde een grote ietwat platte cilindervormige amulethouder hangt. Aan de twee zijdes steken bovendien nog Maria Theresa thalers uit, vier aan elke zijde. <BR> Aan de bovenzijde (het deel dat langs de nek hangt) is het katoen met dikke knopen dichtgeknoopt en niet voorzien van kralen. Dan volgt aan beide zijdes een lange cilindervormige kraal die wat taps toeloopt en waarvan het oppervlak is omwonden met dun zilverdraad en op enkele plaatsen is afgezet met (gegoten) puntige ringen. Dan vertakt de ketting zich aan beide zijdes en volgen twee strengen bezet met zilverkralen. Er zijn 3 soorten kralen: bolvormige met punten langs de randen; kralen bestaand uit 4 of 5 rijen van puntige uitsteeksels; en buisvormige kralen met drie randen van puntige uitsteeksels, bezet met goudfolie waaraan een Maria Theresa thaler is gesoldeerd. De strengen liggen dicht tegen elkaar aangezien de bolvormige kralen van naast elkaar gelegen strengen aan elkaar zijn gesoldeerd. De amulethouder is aan de voorzijde d.m.v. randen van puntige uitsteeksels verdeeld in vlakken. De grote vlakken zijn bezet met goudfolie waarin een florale band is gestanst. Aan de onderzijde van de amulet zijn d.m.v. 14 ophangogen 28 korte schakelkettinkjes met een ruit in zilverfolie gehangen. De achterzijde van de amulet is ook in vlakken verdeeld, heeft slechts twee dunnen strips van goudfolie en is aan beide zijkanten versierd met een zilverdraad gedraaid in spiraalvorm.<BR>