[VO] gehurkt mensfiguur (spatel)<BR> <BR> Bijna elke man en vrouw had een kalkhouder in het bezit. Kalk en betelnoten (sirih) waren een genotsmiddel wat opgelikt werd of waarop werd gekauwd. De kalk verzacht de bittere smaak van de sirih. De meeste kalkhouders werden gemaakt van de Lagenaria kalebas. Er zijn twee vormen te onderscheiden: een komkommervorm en een peervorm die voor vrouwen was. De vrouwen van het dorpshoofd hadden speciale kalkhouders gemaakt van kokosnoot (Greub, 1992: 118; Clercq & Schmeltz, 1893: 27).<BR> <BR> Deze kalkkalebas met spatel wordt gebruikt voor betelnootkauwen. Het kauwen van betelnoot is nog steeds een belangrijke alledaagse activiteit die door zowel mannen als vrouwen en soms zelfd kinderen gedaan wordt. Hiervoor wordt een onrijpe betelnoot samen met blad van de betelnoot plant gekauwd. Vervolgens wordt er kalk aan toegevoegd verkregen uit gebrande koraal of schelpen. De kalk zorgt ervoor dat de alkaloïden van de betelnoot loskomen. Het geheel heeft een stimulerend effect en zorgt voor een vermindering in honger en vermoeidheid. De mengeling wordt nooit ingeslikt en kleurt het speeksel en de tanden rood.