Het sieraad bestaat uit twee delen: een lange halsketting waaraan via twee ophangogen een vuurvergulde hanger is verbonden. De ketting bestaat uit 16 ronde plaatjes die zijn versierd met een centrale roset (met 8-bloemblaadjes) omrand met een parelsierrand. De plaatjes zijn aan elkaar geschakeld door zilveren ringetjes.<BR> De hanger heeft drie van elkaar te onderscheiden vormen: driehoekig met gelobde rand van boven, cylindervormig in het midden en een rechthoekige vorm met langgerekte uitsteeksels aan de onderzijde. Op de rand van de driehoekige bovenkant zijn paddestoelvormige of driebladsvormige uitstulpingen aangebracht (7 in totaal). Het oppervlak is versierd met eenvoudige bladmotieven en met een centrale kornalijn (cabochon) in staande zetting.<BR> Het middenstuk bestaat uit een horizontale cylindervormige buis die aan beide zijdes is afgesloten met een koepelvormig sluitstuk met een smal cilindervormig open uiteinde. Het oppervlak is bezet met vier ovalen kornalijnen (cabochons) in een eenvoudige staande zetting.<BR> Het onderste deel van de hanger bestaat uit een rechthoekig gedeelte, gedecoreerd met eenvoudige vuurvergulde bladmotieven en vijf kornalijnen. Aan de onderkant steken er bij deze rechthoek zeven verticaal gerichte rechthoekige uitsteeksels uit waaraan 6 schakelkettinkjes zijn verbonden met een licht druppelvormig hangertje. De middelste hanger bestaat uit een lamngerekt ovaalvormig plaatje met kornalijn in het midden waaraan een bel is vastgemaakt.