Halssieraad

Deze ketting bestaat uit twee delen: een nekring en een uitgebreid hangelement. De open nekring bestaat uit twee spiraalgedraaide draden die beide een ingekeept puntig oppervlak hebben. Aan de voorzijde buigt de ring aan beide uiteindes om naar buiten en mondt deze aan elke kant uit in een platte, spits toelopende bladvorm die dicht tegen de ring omhoog is geleid. Aan beide bladvormen hangen twee korte schakelkettinkjes met grijpvormige pincetachtige hangers. <BR> Tussen de twee uiteindes van de nekring is een horizontale schakelketting gespannen die bestaat uit ringen van spiraalgewonden zilverdraad. Hieraan zijn 10 soortgelijke kettingen vastgemaakt. Aan zes van deze kettingen, welke zijn opgebouwd uit kleine ringen, is aan elk een pincet of grijper vastgemaakt. Aan de andere vier, die respectievelijk bestaan uit middelgrote en uit grote ringen, is per twee kettingen een pendant vastgemaakt. De onderste pendant, die aan de ketting met grote schakelringen is vastgemaakt, is de grootste. Ongeacht de grootte is de vorm van de twee pendanten dezelfde: een platgeslagen rechthoekig zilverplaatje waar aan de bovenzijde twee krulvormen ontspruiten die beide uitmonden in een spiraal. Aan de grootste schakelkettingen zijn bovendien nog 5 korte schakelkettinkjes met pincetten vastgemaakt.<BR> <BR> Decoratie: Het oppervlak van de grijpvormige hangers is versierd met schuine arceringen, gebogen lijntjes en puntjes. Het oppervlak van de grootste pendant is versierd met bladvormen, Andreas-kruisen, puntjes rond cirkels en heeft een randversiering in visgraatmotief. De kleinere pendant heeft eenzelfde randversiering terwijl het middenvlak is versierd met ruiten, Andreaskruisen, waaiers en puntjes.

Halssieraad

Deze ketting bestaat uit twee delen: een nekring en een uitgebreid hangelement. De open nekring bestaat uit twee spiraalgedraaide draden die beide een ingekeept puntig oppervlak hebben. Aan de voorzijde buigt de ring aan beide uiteindes om naar buiten en mondt deze aan elke kant uit in een platte, spits toelopende bladvorm die dicht tegen de ring omhoog is geleid. Aan beide bladvormen hangen twee korte schakelkettinkjes met grijpvormige pincetachtige hangers. <BR> Tussen de twee uiteindes van de nekring is een horizontale schakelketting gespannen die bestaat uit ringen van spiraalgewonden zilverdraad. Hieraan zijn 10 soortgelijke kettingen vastgemaakt. Aan zes van deze kettingen, welke zijn opgebouwd uit kleine ringen, is aan elk een pincet of grijper vastgemaakt. Aan de andere vier, die respectievelijk bestaan uit middelgrote en uit grote ringen, is per twee kettingen een pendant vastgemaakt. De onderste pendant, die aan de ketting met grote schakelringen is vastgemaakt, is de grootste. Ongeacht de grootte is de vorm van de twee pendanten dezelfde: een platgeslagen rechthoekig zilverplaatje waar aan de bovenzijde twee krulvormen ontspruiten die beide uitmonden in een spiraal. Aan de grootste schakelkettingen zijn bovendien nog 5 korte schakelkettinkjes met pincetten vastgemaakt.<BR> <BR> Decoratie: Het oppervlak van de grijpvormige hangers is versierd met schuine arceringen, gebogen lijntjes en puntjes. Het oppervlak van de grootste pendant is versierd met bladvormen, Andreas-kruisen, puntjes rond cirkels en heeft een randversiering in visgraatmotief. De kleinere pendant heeft eenzelfde randversiering terwijl het middenvlak is versierd met ruiten, Andreaskruisen, waaiers en puntjes.