Kruik die op de bovenste helft beschilderd is met zes bijna identieke geometrische motieven. Vier van deze motieven staan op de beide buikhelften. Ze bestaan uit een driehoek, die opgevuld is met vier trapmotieven in zwart, rood, geel en bruin. In de top zit een halve cirkel en aan de basis. Deze is verdeeld in een groot wit en een kleiner rood vlak. Een gestippelde boog scheidt de halve cirkel van de trapmotieven. De twee ander motieven staan op de schouders boven de oren. Bij deze wordt de punt van de driehoeken door de oren van de kruik vervangen.