Houten huisaltaar, met bijbehorende gesneden achterwand

Huisaltaar.<BR> Op het opstaande bord dat de achterwand van het altaar vormt staat in het midden Krishna Venugopala (de fluitspelende Krishna), met voorts o.a. Hanuman en de slang Sesha.<BR> <BR> Thuis wendt men zich persoonlijk en zonder tussenkomst van priesters tot de goden. Het huisaltaar staat op een schone zuivere plaats. Op het huisaltaar bevinden zich diverse goden, als beeld of prent maar ook in symbolische vorm zoals een steen. Vaak hangt er een afbeelding van de huisgoeroe. Goden staan permanent op het huisaltaar en nemen deel aan het familieleven. Ze krijgen <BR> voedsel aangeboden, worden gebaad, gekleed, versierd en bewierookt en vereerd met licht. Goden worden behandeld als koninklijke gasten. <BR> <BR> De twee belangrijkste elementen in de verering zijn darshana en arati. Darshana <BR> betekent zien. De gelovige ziet de god en wordt door deze gezien. Door het oogcontact wordt men zich de enorme kracht van de godheid bewust. Arati is de verering met vuur en licht. Voor het godenbeeld wordt een vlam bewogen. Vuur is zuiverend en symboliseert de energie van de godheid. <BR> <BR> <BR> Domestic shrine<BR> <BR> At home Hindus worship the gods without the intervention of a priest. In the home the shrine is in a clean, pure location. On it various gods are displayed in statues or prints, and sometimes in symbolic form, such as a stone. Often a portrait of the family guru can also be seen. Gods have a permanent place on the family altar and form part of the household. They receive food offerings, they are washed, clothed, adorned, given incense and venerated with light. People treat their gods as royal guests. <BR> <BR> The two principal elements in devotion are darshana and arati. Darshana means seeing. Worshippers see the deity and the god sees them. Through eye contact worshippers become aware of the enormous power of the divine being. Arati is worship with fire and light. A flame is moved in front of the statue. Fire purifies, and symbolises the god’s energy. <BR> <BR>

Houten huisaltaar, met bijbehorende gesneden achterwand

Huisaltaar.<BR> Op het opstaande bord dat de achterwand van het altaar vormt staat in het midden Krishna Venugopala (de fluitspelende Krishna), met voorts o.a. Hanuman en de slang Sesha.<BR> <BR> Thuis wendt men zich persoonlijk en zonder tussenkomst van priesters tot de goden. Het huisaltaar staat op een schone zuivere plaats. Op het huisaltaar bevinden zich diverse goden, als beeld of prent maar ook in symbolische vorm zoals een steen. Vaak hangt er een afbeelding van de huisgoeroe. Goden staan permanent op het huisaltaar en nemen deel aan het familieleven. Ze krijgen <BR> voedsel aangeboden, worden gebaad, gekleed, versierd en bewierookt en vereerd met licht. Goden worden behandeld als koninklijke gasten. <BR> <BR> De twee belangrijkste elementen in de verering zijn darshana en arati. Darshana <BR> betekent zien. De gelovige ziet de god en wordt door deze gezien. Door het oogcontact wordt men zich de enorme kracht van de godheid bewust. Arati is de verering met vuur en licht. Voor het godenbeeld wordt een vlam bewogen. Vuur is zuiverend en symboliseert de energie van de godheid. <BR> <BR> <BR> Domestic shrine<BR> <BR> At home Hindus worship the gods without the intervention of a priest. In the home the shrine is in a clean, pure location. On it various gods are displayed in statues or prints, and sometimes in symbolic form, such as a stone. Often a portrait of the family guru can also be seen. Gods have a permanent place on the family altar and form part of the household. They receive food offerings, they are washed, clothed, adorned, given incense and venerated with light. People treat their gods as royal guests. <BR> <BR> The two principal elements in devotion are darshana and arati. Darshana means seeing. Worshippers see the deity and the god sees them. Through eye contact worshippers become aware of the enormous power of the divine being. Arati is worship with fire and light. A flame is moved in front of the statue. Fire purifies, and symbolises the god’s energy. <BR> <BR>