Hoofdsieraad

[VO] bestaande uit twee gescheiden bundels van de lange plluimveren van de paradijsvogel, min of meer roomkleurig, met een geelachtige glans, vooral in het benedengedeelte, en aan de achterzijde met een purpertint, welke aan de voorzijde ook aan de toppen zichtbaar is. Beide bundels zijn gevat in de huid van een paradijsvogel. Aan de basis van deze "steel"een strook gele veertjes overgaand in de kop (boven- en ondersnavel gescheiden). Tussen de bundels pluimveren steekt aan de voorzijde een lange prop gevouwen pisangbladreep over een lengte van ongeveer 6 cm. uit de huid; meer achterwaarts een bundel purperbruine vereb, welke nog aan de huid vast zitten.

Hoofdsieraad

[VO] bestaande uit twee gescheiden bundels van de lange plluimveren van de paradijsvogel, min of meer roomkleurig, met een geelachtige glans, vooral in het benedengedeelte, en aan de achterzijde met een purpertint, welke aan de voorzijde ook aan de toppen zichtbaar is. Beide bundels zijn gevat in de huid van een paradijsvogel. Aan de basis van deze "steel"een strook gele veertjes overgaand in de kop (boven- en ondersnavel gescheiden). Tussen de bundels pluimveren steekt aan de voorzijde een lange prop gevouwen pisangbladreep over een lengte van ongeveer 6 cm. uit de huid; meer achterwaarts een bundel purperbruine vereb, welke nog aan de huid vast zitten.