Hoofd en torso van een terracotta paard

Hoofd en torso van een Aiyanar-paard dat vermoedelijk een deel van een ruitergroep vormde. Op de foto is te zien dat het in een vroegere opstelling in het Tropenmuseum als wachter geplaatst is op een dorpsterritorium. <BR> De oorspronkelijke functie van het paard van Aiyanar is om aan de rand van het dorp als wachter en beschermer te fungeren.<BR> Aiyanar, 'de Meester', ook wel bekend als Ayenna, is een dorpsgod die veel voorkomt in het zuiden van India. Aiyanar wordt gezien als de beschermer en bewaker van een gebied, dat hij 's nachts in alle richtingen doorkruist op zijn paard om kwade geesten te weren. Soms wordt een olifant als rijdier gebruikt (van Berchem, 1968:28). Vaak wordt hij vergezeld door zijn goddelijke secondanten en beschermgeesten. Samen vormen zij de 'parivaram', de 'cavalerie der goden'. Aiyanar deelt zijn beschermende functie met een complementaire godin. Hij ontvangt aardewerken beelden van paarden en soms een olifant. Ook plaatst de bevolking beelden van runderen, geiten, kinderen en lichaamsdelen als offer met het verzoek te beschermen tegen (vee)ziektes en kwalen en om het krijgen van kinderen te bewerkstelligen. Ook grote beelden worden geofferd(Kramrisch, in Stoler Miller, 1983:95), opdat Aiyanar nooit verlegen zit om een paard als hij zijn nachtelijke routes gaat afleggen. Per jaar worden - indien de financiële middelen toereikend zijn - minimaal twee paarden aan hem en zijn meerijdende luitenant Karuppan geofferd. Door de jaren heen wordt zo een groot aantal paarden verzameld in zijn heiligdom.<BR> <BR> Heer Aiyanar is de zoon van twee grote Hindoe-goden, Vishnu en Shiva. Nadat Vishnu Shiva heeft verleid als de vrouw Mohini, wordt Aiyanar geboren uit het zaad dat langs het water is gevallen. Een jagende koning vindt het kind met het gezicht van duizend stralende zonnen (id.).<BR> De kracht van dit godenkind is overgegaan in water dat zich bij de plekken waar hij wordt vereerd bevindt. <BR> <BR> Aiyanar, beschermer van het land, wordt vergezeld door soldaten, de zielen van mannen die zijn omgekomen in de strijd. Ze worden bijgestaan door een aantal demonen, aangevoerd door Kapurran, De Donkere God. Hij is de personificatie van de donkere kant van Aiyanar, zijn alter ego, en aan hem worden bloedoffers geschonken. Beiden worden vereerd door de dorpspriester die tijdens rituelen bezeten raakt van Kapurran. Hij vervaardigt ook de terracotta offers, waaronder de paarden. <BR> <BR> De pottenbakkerij speelt een zeer belangrijke rol in India. Het is het bestaansmiddel van één der kasten, de Kumhar. In bijna elk dorp en stad zijn enkele families van die kaste. Ze vervaardigen aardewerk voor huishoudelijk gebruik en voor religieuze doeleinden. Tot de laatste behoren de godenbeelden, aardewerk dat gebruikt wordt tijdens ceremoniën en feesten, en votiefaardewerk. Het laatste bestaat vooral uit voorstellingen van dieren die aan goden geofferd worden ter verkrijging van een gunst. <BR> <BR> <BR> <BR> <BR> <BR> <BR> <BR> <BR> <BR> Vervaardiging<BR> Techniek: Vermoedelijk is het productieproces als volgt verlopen (naar de veronderstelling van dhr. Middelkoek, restaurateur van het Tropenmuseum): het paard is in rode klei gevormd waarna het gebakken is in een oven, die eromheen gebouwd is. In deze oven zal rijststro gebrand zijn (alhoewel hout daar schaars is). Waarschijnlijk heeft er ook binnen in het paard vuur gebrand. De kleilaag is niet goed doorbakken, zodat het erg bros is. In de kleilaag zijn er sporen van mogelijk rijstkaf aangetroffen, dat waarschijnlijk als versteviging erin is verwerkt.<BR> <BR> De complete paarden kunnen een hoogte van 3 tot 3,5 meter hebben en zijn hol van binnen.

Hoofd en torso van een terracotta paard

Hoofd en torso van een Aiyanar-paard dat vermoedelijk een deel van een ruitergroep vormde. Op de foto is te zien dat het in een vroegere opstelling in het Tropenmuseum als wachter geplaatst is op een dorpsterritorium. <BR> De oorspronkelijke functie van het paard van Aiyanar is om aan de rand van het dorp als wachter en beschermer te fungeren.<BR> Aiyanar, 'de Meester', ook wel bekend als Ayenna, is een dorpsgod die veel voorkomt in het zuiden van India. Aiyanar wordt gezien als de beschermer en bewaker van een gebied, dat hij 's nachts in alle richtingen doorkruist op zijn paard om kwade geesten te weren. Soms wordt een olifant als rijdier gebruikt (van Berchem, 1968:28). Vaak wordt hij vergezeld door zijn goddelijke secondanten en beschermgeesten. Samen vormen zij de 'parivaram', de 'cavalerie der goden'. Aiyanar deelt zijn beschermende functie met een complementaire godin. Hij ontvangt aardewerken beelden van paarden en soms een olifant. Ook plaatst de bevolking beelden van runderen, geiten, kinderen en lichaamsdelen als offer met het verzoek te beschermen tegen (vee)ziektes en kwalen en om het krijgen van kinderen te bewerkstelligen. Ook grote beelden worden geofferd(Kramrisch, in Stoler Miller, 1983:95), opdat Aiyanar nooit verlegen zit om een paard als hij zijn nachtelijke routes gaat afleggen. Per jaar worden - indien de financiële middelen toereikend zijn - minimaal twee paarden aan hem en zijn meerijdende luitenant Karuppan geofferd. Door de jaren heen wordt zo een groot aantal paarden verzameld in zijn heiligdom.<BR> <BR> Heer Aiyanar is de zoon van twee grote Hindoe-goden, Vishnu en Shiva. Nadat Vishnu Shiva heeft verleid als de vrouw Mohini, wordt Aiyanar geboren uit het zaad dat langs het water is gevallen. Een jagende koning vindt het kind met het gezicht van duizend stralende zonnen (id.).<BR> De kracht van dit godenkind is overgegaan in water dat zich bij de plekken waar hij wordt vereerd bevindt. <BR> <BR> Aiyanar, beschermer van het land, wordt vergezeld door soldaten, de zielen van mannen die zijn omgekomen in de strijd. Ze worden bijgestaan door een aantal demonen, aangevoerd door Kapurran, De Donkere God. Hij is de personificatie van de donkere kant van Aiyanar, zijn alter ego, en aan hem worden bloedoffers geschonken. Beiden worden vereerd door de dorpspriester die tijdens rituelen bezeten raakt van Kapurran. Hij vervaardigt ook de terracotta offers, waaronder de paarden. <BR> <BR> De pottenbakkerij speelt een zeer belangrijke rol in India. Het is het bestaansmiddel van één der kasten, de Kumhar. In bijna elk dorp en stad zijn enkele families van die kaste. Ze vervaardigen aardewerk voor huishoudelijk gebruik en voor religieuze doeleinden. Tot de laatste behoren de godenbeelden, aardewerk dat gebruikt wordt tijdens ceremoniën en feesten, en votiefaardewerk. Het laatste bestaat vooral uit voorstellingen van dieren die aan goden geofferd worden ter verkrijging van een gunst. <BR> <BR> <BR> <BR> <BR> <BR> <BR> <BR> <BR> <BR> Vervaardiging<BR> Techniek: Vermoedelijk is het productieproces als volgt verlopen (naar de veronderstelling van dhr. Middelkoek, restaurateur van het Tropenmuseum): het paard is in rode klei gevormd waarna het gebakken is in een oven, die eromheen gebouwd is. In deze oven zal rijststro gebrand zijn (alhoewel hout daar schaars is). Waarschijnlijk heeft er ook binnen in het paard vuur gebrand. De kleilaag is niet goed doorbakken, zodat het erg bros is. In de kleilaag zijn er sporen van mogelijk rijstkaf aangetroffen, dat waarschijnlijk als versteviging erin is verwerkt.<BR> <BR> De complete paarden kunnen een hoogte van 3 tot 3,5 meter hebben en zijn hol van binnen.