Kort jasje voor vrouwen, volgens de mode van eind 19e eeuw (Fellinger 2018: 365). Zeer lange mouwen met dwarsnaad halverwege, uitlopend in een punt, mouwsluiting met gevlochten lusjes en knoopjes van zijden garen, beleg mouwen van stof uit verschillende delen, openingen bij de oksels, deels afgezet met geweven bandje. Aangeknipte verbreding (circa 11 x 7 cm) onderaan de zijnaden. Middenachter is de voering vastgeregen aan de bovenstof, de voorpanden hebben een deelnaad in de lengte en de achterpanden bestaan uit een stuk. Verder smalle zijpanden. Voorpanden, zoom en hals afgebiest met bovenstof.<BR> <BR> Kleuren en motieven: blauw fond met goudkleurige blad- en bloemmotieven, butahmotief en oranje accenten. Voering: ecru fond met verticale strepen en ranken met kleine bloemen in groen, blauw en bruin.