De speler van deze strijkluit plaatst het instrumenten ter hoogte van zijn middel tegen zijn linkerzijde, waarbij de hals van hem afwijst. De hals rust in de palm van de linker handtussen duim en wijsvinger. De snaar wordt gestreken met de strijkstok (zie beschrijving objectnr. 6396-47b).<BR> <BR> Vervaardiging<BR> De strijkluit bestaat uit een segment van een boomstam die is uitgehold en bespannen met een stuk grotendeels onthaard dierenvel, dat met een groot aantal kopspijkertjes aan het hout is bevestigd. Direct onder het resonantievel zijn recht tegenover elkaar twee gaten geboord waardoor het uiteinde van een stok is gestoken, die als hals van het instrument dienst doet. Nabij het losse uiteinde is een gat in de hals geboord, waarin een stokje past dat als schroef dienstdoet. Tussen deze schroef en het door de klankkast heenstekende uiteinde van de hals is één snaar gespannen, die is gedraaid uit drie dunne metaaldraadjes.