Kruk

[KL] bruin; <BR> [VO] ronde zitting; vier poten met bollende buitenkant, staande<BR> op ronde, dikke rand. Alles uit één stuk gesneden.

Kruk

[KL] bruin; <BR> [VO] ronde zitting; vier poten met bollende buitenkant, staande<BR> op ronde, dikke rand. Alles uit één stuk gesneden.