Kruk

[VO] vierpotige kruk; rechthoekige, aan korte zijden sterk <BR> opkrullende zitting. De in doorsnee rechthoekige poten <BR> staan op een grondplaat.

Kruk

[VO] vierpotige kruk; rechthoekige, aan korte zijden sterk <BR> opkrullende zitting. De in doorsnee rechthoekige poten <BR> staan op een grondplaat.