Vuistbijl

[KL] lichtgeel (gesteente)<BR> [VO] gelijkend op jaspis. In doorsnede driehoekig. De piekel heeft ge- bogen vorm en enigszins gebogen buitenkanten. Rechte achterkant. Volgens registerboek: 29005-29042: Een verzameling van achtendertig stuks prehistorische stenen werktuigen (bijlen) en een viertal bronzen arm- en beenringen. Blijkens inlichtingen van de heer C.W.P. de Bie te Den Haag, die de voorwerpen ter plaatse heeft verzameld, zijn de stenen bijlen afkomstig uit Sumatera Selatan, met als belangrijkste vindplaats de omgeving van Batoe-Radja. Het zijn z.g. Gigi-Vjaroe's, d.i. tand van de bliksem. Dit zijn stenen gebruiksvoorwerpen die bij de bevolking niet meer als zodanig dienst doen. Volgens de mening der inlanders vindt men deze bijlen in het hout van een boom terug, waar de bliksem ingeslagen is. Ook worden zij in de grond gevonden, maar men beschouwt ze altijd als van bovennatuurlijke oorsprong. Ter plaatse, dat is in de streek Semendo, wordt er door de bevolking geen bijzonder geestelijke waarde meer aan toegekend, hoewel de stenen door hun zeldzaamheid steeds een begeerd voorwerp zijn. Het zijn alle fraaie afgewerkte voorwerpen uit de neolitische tijd. De stenen schijnen bewerkt te zijn aan de bovenloop van de Bata Hari en de Kommering, terwijl de steensoorten zelf uit de Boekit Barisan aangevoerd zijn. De bijlen hebben een lengte van 5 tot 15 cm. N.B. Vgl. over typen prehistorische bijlen:dr. P.V. van Stein Callenfels "Bijdrage tot de Chronologie van het neolithicum in Z.O.Azie", in Verslag van de Oudheidkundige Dienst 1926, p. 175.

Vuistbijl

[KL] lichtgeel (gesteente)<BR> [VO] gelijkend op jaspis. In doorsnede driehoekig. De piekel heeft ge- bogen vorm en enigszins gebogen buitenkanten. Rechte achterkant. Volgens registerboek: 29005-29042: Een verzameling van achtendertig stuks prehistorische stenen werktuigen (bijlen) en een viertal bronzen arm- en beenringen. Blijkens inlichtingen van de heer C.W.P. de Bie te Den Haag, die de voorwerpen ter plaatse heeft verzameld, zijn de stenen bijlen afkomstig uit Sumatera Selatan, met als belangrijkste vindplaats de omgeving van Batoe-Radja. Het zijn z.g. Gigi-Vjaroe's, d.i. tand van de bliksem. Dit zijn stenen gebruiksvoorwerpen die bij de bevolking niet meer als zodanig dienst doen. Volgens de mening der inlanders vindt men deze bijlen in het hout van een boom terug, waar de bliksem ingeslagen is. Ook worden zij in de grond gevonden, maar men beschouwt ze altijd als van bovennatuurlijke oorsprong. Ter plaatse, dat is in de streek Semendo, wordt er door de bevolking geen bijzonder geestelijke waarde meer aan toegekend, hoewel de stenen door hun zeldzaamheid steeds een begeerd voorwerp zijn. Het zijn alle fraaie afgewerkte voorwerpen uit de neolitische tijd. De stenen schijnen bewerkt te zijn aan de bovenloop van de Bata Hari en de Kommering, terwijl de steensoorten zelf uit de Boekit Barisan aangevoerd zijn. De bijlen hebben een lengte van 5 tot 15 cm. N.B. Vgl. over typen prehistorische bijlen:dr. P.V. van Stein Callenfels "Bijdrage tot de Chronologie van het neolithicum in Z.O.Azie", in Verslag van de Oudheidkundige Dienst 1926, p. 175.