Beker beschilderd in vijf zones. Langs de bovenrand zijn in elkaar hakende trapmeander-motieven geschilderd. Daaronder is een band van veldmuizen geschilderd: rood met bruinoranje poten<BR> Vervolgens in het midden een beschildering van in elkaar hakende witte en zwarte slangen. Achter hun rechthoekige bek zijn de ogen geschilderd. Een streep is over het lichaam getrokken. De lichamen onduleren aan één zijde om een kronkeling weer te geven.<BR> Onder de slangen zijn verspringende rechthoeken geschilderd en de bodem van de beker is in kwarten verdeeld, alternerend zwart en wit.