Beeld van een staande priester met een wat dik of pafferig gezicht. Hij heeft een lang gewaad aan met lange mouwen en met een blauwe kraag. Het gewaad bestaat uit kleine rechthoekige elementen, waarschijnlijk een weergave van veren. Hij heeft een brede band om met een doek die voor naar beneden hangt (lendendoek?). Op de lendendoek is een Andreaskruis aangebracht in reliëf.<BR> Op de rechterborst houdt hij eem mes vast. In de linkerhand houdt hij een waaier.<BR> De neus is verlengd over het voorhoofd. Zijn haar is opgewerkt in kleine verticale kokers met rechts een pluim en links een schijfvormige sieraad, misschien een bloem. Op het voorhoofd hangt een sieraad.<BR> Tenslotte draagt hij schoeisel (sandalen) met op de wreef een cirkel-vormige sieraad.<BR> <BR> Het verlegen van de neus over het voorhoofd was voorbehouden aan de elite. Het werd gedaan door obsidiaan onder de huid aan te brengen.