Zowel in Zuid Nieuw-Guinea als in Australië moet het bromhout gezien worden als een fallisch symbool (Van Baal), dat in een bepaalde cultussituatie het verschil tussen de sexen speciaal accentueert d.m.v. ceremoniën die slechts door mannen mogen worden bijgewoond. Door het huilend geluid dat een rondgezwaaid bromhout teweeg brengt is het een uitstekend instrument om niet geïniteerden (vrouwen en kinderen) angst aan te jagen en hen verre te houden van de cultusplaats. Op deze wijze wordt de exclusiviteit van de mannengemeenschap verzekerd door quasi-bovennatuurlijk middelen, m.n. het bromhout, waardoor de demon spreekt, zoals men zegt.<BR> Het bromhout als ritueel instrument is steeds verbonden met initiatie. Naast het angstaanjagen heeft het nl. nog een andere betekenis. Na de initiatie krijgen de jongens ieder een bromhout. Zo is het bromhout dus gemakkelijk te associëren met de mannengemeenschap, de mannelijk sekse, de fallus. Bij initiatie wordt een jongen tot man en ontvangt hij het symbool hiervan: het bromhout.<BR> Bij de Marind-Anim vindt inititatie plaats tijden shet sosom-ritueel. Sosom -een mythische demon- voorgesteld als een reus, en het bromhout. De Marind-Anim stelt zich het leven voor als een reis vgl. het verloop van de zon: van oosten, via het midden, naar het westen.<BR> Sosom is de jonge zon, die tweeslachtig is, en op zijn reis naar het midden homosexueel verkeer heeft. In het midden ontmoet men de vrouw en wordt men toegelaten tot het bisexuele verkeer, na initiatie. Zonder inititiatie in het sosom-ritueel, dat een homosexuele initiatie is, behoort men tot de onderwereld. Door deze inititatie groeit de jongen en komt zo hoger boven de aarde te staan. Het tweeslachtige is het symbool van het leven.<BR> Bromhouten komen verder voor in koortsverdrijvingsceremoniën en bij het offer aan Jorma, de zeedema, gelegenheden die minder exclusief zijn.<BR> <BR> Vervaardiging<BR> Het bromhout is uit een stuk hout gesneden. De beschilderde kant is enigszins bolvormig gerond en loopt in het midden toe tot een smalle richel. De keerzijde is enigszins bolvormig gerond. Deze zijde is niet beschilderd. De decoratie bestaat uit geometrisch, met witte kleurstof bestreken motieven. In het gevorkte uiteinde van het bromhout is een gaatje geboord, waardoorheen met in de regel een soort touw (vezel) haalt, waaraan het bromhout rondgezwaid kan worden.