Negen regels in tibetaans schrift: Eerste regel: mantra veel heil en zegen. Tweede regel: de mantra van Mahakala: OM SRI MAHAKALA YE HUM HUM PHAD PHAD SWAHA Derde en vierde regel: mantra. Het gedeelte van de 5e regel voor de dubbele punt: mantra. Daarna: Bega geen enkele zonde; doe de uitnemendste deugden; beheers geheel en al de eigen geest; aldus de leer van de Boeddha. Het afleggen van de geloften van het lichaam, de geloften van het woord en de geloften van de geest zijn gunstig. Al de monniken, die zich aan de geloften houden worden uit het lijden verlost. Het verdragen van leed is de heilige vorm van verdragen (?) Diegenen die anderen geestelijk geweld aandoen en anderen doden zijn geen boeddhistische Asceten, aldus de boeddhas die aan alle ellende zijn ontstegen en die het Nirwana zijn binnengegaan. Het laatste stuk van de 9e regel: mantra. verspreid staande mantras op de keerzijde van de op de voorzijde afgebeelde godheden, elke godheid heeft zijn eigen mantra OM A HUM inclusief Mahakala zelf (dit zijn de grote lettertekens in het midden van regel 1.2 en 3 welke verticaal gelezen moeten worden). Mogelijk serienummer van deze thanka.