Lange houten speer met aan de beide uiteinden een punt

Oorlogswapen. De speer is vooral een steekwapen. Op korte afstand bij grote trefkans wordt hij ook geworpen. Vanaf kindsbeen oefenen de jongens zich in het werpen van kleine houten speren of rietstengels in rollende of in de lucht gegooide rieten hoepels (Peters: 87; Gardner & Heider, afbn. op p. 76-86).<BR> De verschillende stammen van de Dani-volken staan voortdurend op voet van oorlog met elkaar. Men ziet dit als een levensbehoefte en en het heeft een mythische oorsprong: het is een door de voorvaderen gewilde levensordening. Het is een religieuze plicht en een plicht tegenover de gemeenschap. De status van een man wordt door de oorlog bepaald (Peters: 79, 80). De relatie tussen oorlog en levensbeschouwing wordt zeer duidelijk tot uiting gebracht. <BR> Over de Dani-oorlogen i.h.a.: Broekhuyse, Gardner & Murphy en Peters, Hfdst. IV.<BR> <BR> Vervaardiging<BR> Lange houten speer die aan beide zijden uitloopt in een punt. Aan de onderzijde wordt de schacht, die cirkelvormig in doorsnede is, geleidelijk aan dunner en eindigt in een punt.<BR> Het bovenste deel van de speer, 'sege-ekat' (Broekhuyse: 221), is over een lengte van ongeveer 130 cm. aan beide zijden afgeplat, zodat een smal speerblad met bi-convexe doorsnede ontstaat, dat uitloopt in een niet zo scherpe punt. De speer is glad en recht.<BR> <BR> De speren worden door de mannen gemaakt en het vervaardigen duurt ongeveer 14 dagen (Broekhuyse: 221). Er zijn speren van een lichtkleurige houtsoort en speren van het donkere joli-hout. Het lichte hout komt niet voor in de Baliem Vallei en wordt geimporteerd uit het gebied vande Jali (of Jale), die buiten de valleei wonen. Ze worden verhandeld tegen schelpen (Peters: 85-6; Broekhuyse: 221). Door hun relatieve zeldzaamheid worden deze speren hoger gewaardeerd dan die van joli-hout, dat in De Baliem Vallei zelf voorhanden is (Peters: id.)<BR> Voor het vervaardigen van de speer zoekt men rechte stammetjes uit. Lichte krommingen in het hout worden er uit gewerkt door de speer iets te verwarmen boven een vuur en ze daarna tussen een paar bomen voorzichtig bij te buigen. Het afplatten van de speerpunt gebeurt met een scherpe steen of varkenstand; het polijsten eveneens met een varkenstand en met een grassoort, leno, dat als schuurpapier wordt gebruikt (Peters: id.). Om uitdroging en barstvorming te voorkomen worden de speren regelmatig ingesmeerd met varkensvet (Peters: id.; Broekhuyse, id.).

Lange houten speer met aan de beide uiteinden een punt

Oorlogswapen. De speer is vooral een steekwapen. Op korte afstand bij grote trefkans wordt hij ook geworpen. Vanaf kindsbeen oefenen de jongens zich in het werpen van kleine houten speren of rietstengels in rollende of in de lucht gegooide rieten hoepels (Peters: 87; Gardner & Heider, afbn. op p. 76-86).<BR> De verschillende stammen van de Dani-volken staan voortdurend op voet van oorlog met elkaar. Men ziet dit als een levensbehoefte en en het heeft een mythische oorsprong: het is een door de voorvaderen gewilde levensordening. Het is een religieuze plicht en een plicht tegenover de gemeenschap. De status van een man wordt door de oorlog bepaald (Peters: 79, 80). De relatie tussen oorlog en levensbeschouwing wordt zeer duidelijk tot uiting gebracht. <BR> Over de Dani-oorlogen i.h.a.: Broekhuyse, Gardner & Murphy en Peters, Hfdst. IV.<BR> <BR> Vervaardiging<BR> Lange houten speer die aan beide zijden uitloopt in een punt. Aan de onderzijde wordt de schacht, die cirkelvormig in doorsnede is, geleidelijk aan dunner en eindigt in een punt.<BR> Het bovenste deel van de speer, 'sege-ekat' (Broekhuyse: 221), is over een lengte van ongeveer 130 cm. aan beide zijden afgeplat, zodat een smal speerblad met bi-convexe doorsnede ontstaat, dat uitloopt in een niet zo scherpe punt. De speer is glad en recht.<BR> <BR> De speren worden door de mannen gemaakt en het vervaardigen duurt ongeveer 14 dagen (Broekhuyse: 221). Er zijn speren van een lichtkleurige houtsoort en speren van het donkere joli-hout. Het lichte hout komt niet voor in de Baliem Vallei en wordt geimporteerd uit het gebied vande Jali (of Jale), die buiten de valleei wonen. Ze worden verhandeld tegen schelpen (Peters: 85-6; Broekhuyse: 221). Door hun relatieve zeldzaamheid worden deze speren hoger gewaardeerd dan die van joli-hout, dat in De Baliem Vallei zelf voorhanden is (Peters: id.)<BR> Voor het vervaardigen van de speer zoekt men rechte stammetjes uit. Lichte krommingen in het hout worden er uit gewerkt door de speer iets te verwarmen boven een vuur en ze daarna tussen een paar bomen voorzichtig bij te buigen. Het afplatten van de speerpunt gebeurt met een scherpe steen of varkenstand; het polijsten eveneens met een varkenstand en met een grassoort, leno, dat als schuurpapier wordt gebruikt (Peters: id.). Om uitdroging en barstvorming te voorkomen worden de speren regelmatig ingesmeerd met varkensvet (Peters: id.; Broekhuyse, id.).