Houten presenteerdoos met monsterverpakkingen voor opium

Rond 1880 kwam het idee op om de opiumsmokkel tegen te gaan. <BR> <BR> Nederland wilde de opiumhandel in Ned-Indië reguleren en controleren. Opium werd daarmee een staatsmonopolie en het beleid werd de opiumregie genoemd. Hoewel ook de ethische kwestie van het terugbrengen van de consumptie en het aantal verslaafden een rol speelde, is dat resultaat zeer twijfelachtig. Na de invoering van de opiumregie in 1984 steeg de consumptie aanzienlijk. De handelscijfers tussen 1914 en 1942 tonen een lucratieve handel. In 1914 waren de opiumopbrengsten 35 miljoen gulden en vormden 13,5 % van het totale overheidsbudget voor Ned-Indië. Van de 35 miljoen gulden was 76% pure winst: 26,7 miljoen gulden. Tussen 1914 en 1930 schommelen de opbrengsten jaarlijks tussen de 34 en 53 miljoen. Daarna wordt het minder. De overheidsbegroting groeit na 1920 dramatisch en het aandeel van de opiumhandel daarin blijft lang tussen de 4 en 6 % zitten.<BR> <BR> De opium van de staat, zou van een stabiele standaardkwaliteit zijn, wat betreft de kleur, geur en morfinegehalte. Deze opium kreeg de naam 'normaal-tjandoe'. (Vanvugt 1985, 291). Er was ook nog een andere handelsvorm voor opium bedacht: de tikee. Hierbij werd op awar-awar (bladeren van Ficus septica) gedrenkt met tjandoe, vervolgens plat gedrukt en gedroogd. Na uitdroging van deze massa konden makkelijk kleine stukjes worden afgebroken, die vervolgens per gelleng (312,5 milligram) werden verpakt en verkocht. De tikkee had het laagste morfinegehalte van alle staatsopium, namelijk 3 à 5 %. 1904 is de opium-regie ingevoerd. Uiteraard zijn met de opium-regie winsten gemaakt t.b.v. de staat. <BR> <BR> De staatsopium zou slechts in verpakkingen van de staat worden verkocht. Deze doos is een monster voor de verpakking van de staat verkochte opium. De verpakkingen zijn volledig afgesloten. Het was de bedoeling dat de verpakking niet meer kon worden geopend, zonder ze te beschadigen. Verder was men van plan om met kleur van de tubes de kwaliteit van de tjandoe aan te geven (Vanvugt 1985, 293-294). Deze kleurcodering is in deze modellendoos kennelijk niet toegepast, alle tubes hebben de zilveren kleur van tin.<BR> <BR> Er zijn zeven tubes van verschillende groote. Papieren labels geven aan voor hoeveel opium de tube is berekend, namelijk voor 0.5 mata, 1, 2, 5, 12.5, 25 en 50 mata (1 mata = 380 milligram). De tubes zijn dichtgeklonken en op het vlakke gedeelte met 1984 gedateerd. Slechts de op twee na grootse tube in de doos heeft de datum 1909.<BR> <BR> Een capsule bevat een gelleng tikee. Die capsules zijn op de naden zoals postzegels geperforeerd, zodat de capsules per stuk kan worden verkocht. Op de rand van elk capsule staat gestanst: ‘OPIUM-REGIE IN NED.-IND.’ op de bovenvlakken staat ‘TIKEE’. Deze verpakkingen zijn het ontwerp van L. Huizer, zoals ook de papieren label onder het capsuletablet in sierletters aangeeft: ‘Opium regie in Ned:Indië, modellen der verpakkingsmiddelen stijlsysteem “Huizer”’.<BR> <BR> <BR> Vervaardiging<BR> Een houten doos met een kartonnen plaat als deksel. De doos is van binnen met fluweel bekleed. <BR> <BR> Er zijn vakken uitgespaard voor zeven tubes van verschillende grootte. De tubes zijn van een lood/tin-legering. De twee grootste tubes zijn leeg, de andere tubes zijn in model gehouden door houten staafjes. Rechts in de doos is plaats voor de capsules van dunne tinfolie voor de zogenoemde tikee. De vakken met verpakkingsmateriaal zijn met papieren labels gespecificeerd. <BR> <BR> De doos werd in de staatsfabriek van Nederland in Batavia vervaardigd. De tubes werden gemaakt van uit Nederland geïmporteerde machines voor de verfindustrie.

Houten presenteerdoos met monsterverpakkingen voor opium

Rond 1880 kwam het idee op om de opiumsmokkel tegen te gaan. <BR> <BR> Nederland wilde de opiumhandel in Ned-Indië reguleren en controleren. Opium werd daarmee een staatsmonopolie en het beleid werd de opiumregie genoemd. Hoewel ook de ethische kwestie van het terugbrengen van de consumptie en het aantal verslaafden een rol speelde, is dat resultaat zeer twijfelachtig. Na de invoering van de opiumregie in 1984 steeg de consumptie aanzienlijk. De handelscijfers tussen 1914 en 1942 tonen een lucratieve handel. In 1914 waren de opiumopbrengsten 35 miljoen gulden en vormden 13,5 % van het totale overheidsbudget voor Ned-Indië. Van de 35 miljoen gulden was 76% pure winst: 26,7 miljoen gulden. Tussen 1914 en 1930 schommelen de opbrengsten jaarlijks tussen de 34 en 53 miljoen. Daarna wordt het minder. De overheidsbegroting groeit na 1920 dramatisch en het aandeel van de opiumhandel daarin blijft lang tussen de 4 en 6 % zitten.<BR> <BR> De opium van de staat, zou van een stabiele standaardkwaliteit zijn, wat betreft de kleur, geur en morfinegehalte. Deze opium kreeg de naam 'normaal-tjandoe'. (Vanvugt 1985, 291). Er was ook nog een andere handelsvorm voor opium bedacht: de tikee. Hierbij werd op awar-awar (bladeren van Ficus septica) gedrenkt met tjandoe, vervolgens plat gedrukt en gedroogd. Na uitdroging van deze massa konden makkelijk kleine stukjes worden afgebroken, die vervolgens per gelleng (312,5 milligram) werden verpakt en verkocht. De tikkee had het laagste morfinegehalte van alle staatsopium, namelijk 3 à 5 %. 1904 is de opium-regie ingevoerd. Uiteraard zijn met de opium-regie winsten gemaakt t.b.v. de staat. <BR> <BR> De staatsopium zou slechts in verpakkingen van de staat worden verkocht. Deze doos is een monster voor de verpakking van de staat verkochte opium. De verpakkingen zijn volledig afgesloten. Het was de bedoeling dat de verpakking niet meer kon worden geopend, zonder ze te beschadigen. Verder was men van plan om met kleur van de tubes de kwaliteit van de tjandoe aan te geven (Vanvugt 1985, 293-294). Deze kleurcodering is in deze modellendoos kennelijk niet toegepast, alle tubes hebben de zilveren kleur van tin.<BR> <BR> Er zijn zeven tubes van verschillende groote. Papieren labels geven aan voor hoeveel opium de tube is berekend, namelijk voor 0.5 mata, 1, 2, 5, 12.5, 25 en 50 mata (1 mata = 380 milligram). De tubes zijn dichtgeklonken en op het vlakke gedeelte met 1984 gedateerd. Slechts de op twee na grootse tube in de doos heeft de datum 1909.<BR> <BR> Een capsule bevat een gelleng tikee. Die capsules zijn op de naden zoals postzegels geperforeerd, zodat de capsules per stuk kan worden verkocht. Op de rand van elk capsule staat gestanst: ‘OPIUM-REGIE IN NED.-IND.’ op de bovenvlakken staat ‘TIKEE’. Deze verpakkingen zijn het ontwerp van L. Huizer, zoals ook de papieren label onder het capsuletablet in sierletters aangeeft: ‘Opium regie in Ned:Indië, modellen der verpakkingsmiddelen stijlsysteem “Huizer”’.<BR> <BR> <BR> Vervaardiging<BR> Een houten doos met een kartonnen plaat als deksel. De doos is van binnen met fluweel bekleed. <BR> <BR> Er zijn vakken uitgespaard voor zeven tubes van verschillende grootte. De tubes zijn van een lood/tin-legering. De twee grootste tubes zijn leeg, de andere tubes zijn in model gehouden door houten staafjes. Rechts in de doos is plaats voor de capsules van dunne tinfolie voor de zogenoemde tikee. De vakken met verpakkingsmateriaal zijn met papieren labels gespecificeerd. <BR> <BR> De doos werd in de staatsfabriek van Nederland in Batavia vervaardigd. De tubes werden gemaakt van uit Nederland geïmporteerde machines voor de verfindustrie.