Armband voor een bruid

Een armband, een 'galang gadang', gemaakt van een goudlegering met kleine rode kralen, mogelijk robijnen die in hars gedrukt zijn. Galang-gadang betekent letterlijk 'grote armband' in de Minangkabause taal. De armband maakt deel uit van een hele set van ceremoniële sieraden, bestaande uit oor- en halssieraden en armbanden. Dergelijke sets behoren weer tot de 'Pusaka', de familiestukken. De Minangkabause adat schrijft voor dat het erven van de pusaka via de vrouwelijke lijn gaat, dus van moeder op dochter. <BR> Bij de Minangkabau mogen mensen niet binnen hun eigen 'suku' (letterlijk: stam) trouwen. In dit geval houdt dat in dat de moeders van de bruid en de bruidegom niet van dezelfde Suku mogen zijn.<BR> Armbanden als deze maken deel uit van de bruidskleding op de dag van de traditionele huwelijksceremonie ('baralek'). Die wordt doorgaans op zondag gehouden, na het huwelijk in de moskee ('akad nikah') dat de vrijdag daarvoor plaatsvindt.<BR> Het traditionele huwelijk wordt gevierd in het huis van de bruid. Alle meubilair wordt weggehaald en er worden matten op de grond gelegd. Voor het huis komt een versierde bamboe boog en binnen wordt het huis versierd met 'Palaminan', stroken stof van allerlei verschillende kleuren.<BR> Het bruidspaar draagt fluwelen kleding van dezelfde kleur met applicaties van gouddraad er op. Over de fluwelen broek dragen de mannen een korte 'songket', een doek met gouddraad geweven, op het hoofd een gevouwen doek ('saluak') en tussen de riem dragen zij een kris. De vrouwen hebben een lange songket aan en dragen veel sieraden. Behalve oorsieraden en borstsieraden is het meest opvallende het hoofdsieraad, de 'suntiang'. Dit zijn haarpinnen die in een hoge knot op het hoofd worden gestoken, zodat zij een halve cirkel vormen. Aan de armen worden om de pols hele brede armbanden gedragen met daarboven deze armbanden. Bruiden dragen armbanden in paren of soms alleen aan de linkerhand. Soms waren die armbanden zo zwaar dat ze een tafel naast zich kreeg om haar handen en onderarmen op te leggen. Dit symboliseerde dat ze zo rijk was, dat ze niet haar armen hoefde op te tillen.<BR> <BR> De armband is op driezijden gebogen en de voorkant is breder dan achterkant, waardoor de doorsnee 'dakvormig' wordt; de versiering is symmetrisch t.o.v. het midden van de armband aangebracht en bestaat uit een rasterwerk van gouddraad, eindigend in driehoeken, tumpals, versierd met krullen. De versieringen aan de zijkant stellen bananenbladeren voor.

Armband voor een bruid

Een armband, een 'galang gadang', gemaakt van een goudlegering met kleine rode kralen, mogelijk robijnen die in hars gedrukt zijn. Galang-gadang betekent letterlijk 'grote armband' in de Minangkabause taal. De armband maakt deel uit van een hele set van ceremoniële sieraden, bestaande uit oor- en halssieraden en armbanden. Dergelijke sets behoren weer tot de 'Pusaka', de familiestukken. De Minangkabause adat schrijft voor dat het erven van de pusaka via de vrouwelijke lijn gaat, dus van moeder op dochter. <BR> Bij de Minangkabau mogen mensen niet binnen hun eigen 'suku' (letterlijk: stam) trouwen. In dit geval houdt dat in dat de moeders van de bruid en de bruidegom niet van dezelfde Suku mogen zijn.<BR> Armbanden als deze maken deel uit van de bruidskleding op de dag van de traditionele huwelijksceremonie ('baralek'). Die wordt doorgaans op zondag gehouden, na het huwelijk in de moskee ('akad nikah') dat de vrijdag daarvoor plaatsvindt.<BR> Het traditionele huwelijk wordt gevierd in het huis van de bruid. Alle meubilair wordt weggehaald en er worden matten op de grond gelegd. Voor het huis komt een versierde bamboe boog en binnen wordt het huis versierd met 'Palaminan', stroken stof van allerlei verschillende kleuren.<BR> Het bruidspaar draagt fluwelen kleding van dezelfde kleur met applicaties van gouddraad er op. Over de fluwelen broek dragen de mannen een korte 'songket', een doek met gouddraad geweven, op het hoofd een gevouwen doek ('saluak') en tussen de riem dragen zij een kris. De vrouwen hebben een lange songket aan en dragen veel sieraden. Behalve oorsieraden en borstsieraden is het meest opvallende het hoofdsieraad, de 'suntiang'. Dit zijn haarpinnen die in een hoge knot op het hoofd worden gestoken, zodat zij een halve cirkel vormen. Aan de armen worden om de pols hele brede armbanden gedragen met daarboven deze armbanden. Bruiden dragen armbanden in paren of soms alleen aan de linkerhand. Soms waren die armbanden zo zwaar dat ze een tafel naast zich kreeg om haar handen en onderarmen op te leggen. Dit symboliseerde dat ze zo rijk was, dat ze niet haar armen hoefde op te tillen.<BR> <BR> De armband is op driezijden gebogen en de voorkant is breder dan achterkant, waardoor de doorsnee 'dakvormig' wordt; de versiering is symmetrisch t.o.v. het midden van de armband aangebracht en bestaat uit een rasterwerk van gouddraad, eindigend in driehoeken, tumpals, versierd met krullen. De versieringen aan de zijkant stellen bananenbladeren voor.