Cassavepers

Dit is een kleine (oefen of miniatuur) joro of cassavepers gemaakt door Kilijan ‘Lokobija’ Sabajo van het dorp Cassipora voor 1960. Deze pers wordt gevuld met geraspte bittere manioc, verticaal opgehangen aan de lus aan de open kant en vervolgens strak getrokken door het plaatsen van een horizontale paal in de lus met touw aan de gesloten kant, waar men vervolgens met het lichaam op gaat zitten om zo het sap uit de manioc te kunnen persen. Het is gemaakt van tiriti (warimbo riet), de verschillen in kleur ontstaan volgens kleinzoon Albert Sabajo door een deel van het riet niet te schrapen (ma-kharasun) en een deel van de bovenlaag wel te schrapen (kharasun) resulterend in lichtbruine kleur. Het stuk touw aan de symetrische lus wordt bevestigd voor extra stevigheid. Albert Sabajo, kleinzoon van de maker en schenker van het object, is zelf niet bekwaam in het vlechten, maar volgens hem wordt het patroon kamodo of anaconda slang genoemd. Hierbij doelt hij waarschijnlijk op het persmodel in zijn volledigheid. Bij ander Carib-sprekende volkeren in de Guianas wordt deze ‘matapi’ genoemd, welke verwijst naar de (anaconda) slang (zie Dole 1960 en Roth 1924:281), elders in Amazonia ook ‘tipiti’ genoemd. Bij de Arawakken in Guyana uit de vorige eeuw werd de hier specifiek toegepaste vlechttechniek ayuledáhe genoemd, bij de Surinaamse Kari’na noemt of noemde men het de arabo of lagolago techniek.

Cassavepers

Dit is een kleine (oefen of miniatuur) joro of cassavepers gemaakt door Kilijan ‘Lokobija’ Sabajo van het dorp Cassipora voor 1960. Deze pers wordt gevuld met geraspte bittere manioc, verticaal opgehangen aan de lus aan de open kant en vervolgens strak getrokken door het plaatsen van een horizontale paal in de lus met touw aan de gesloten kant, waar men vervolgens met het lichaam op gaat zitten om zo het sap uit de manioc te kunnen persen. Het is gemaakt van tiriti (warimbo riet), de verschillen in kleur ontstaan volgens kleinzoon Albert Sabajo door een deel van het riet niet te schrapen (ma-kharasun) en een deel van de bovenlaag wel te schrapen (kharasun) resulterend in lichtbruine kleur. Het stuk touw aan de symetrische lus wordt bevestigd voor extra stevigheid. Albert Sabajo, kleinzoon van de maker en schenker van het object, is zelf niet bekwaam in het vlechten, maar volgens hem wordt het patroon kamodo of anaconda slang genoemd. Hierbij doelt hij waarschijnlijk op het persmodel in zijn volledigheid. Bij ander Carib-sprekende volkeren in de Guianas wordt deze ‘matapi’ genoemd, welke verwijst naar de (anaconda) slang (zie Dole 1960 en Roth 1924:281), elders in Amazonia ook ‘tipiti’ genoemd. Bij de Arawakken in Guyana uit de vorige eeuw werd de hier specifiek toegepaste vlechttechniek ayuledáhe genoemd, bij de Surinaamse Kari’na noemt of noemde men het de arabo of lagolago techniek.