Bidkleed

De bidkleding in de plastic tas bestaat uit een bidkleed, een lange wijde rok en een lange wijde sluier (hijab). Bidkleden worden gebruikt voor het dagelijkse gebed thuis, op school of werk. Ze worden uitgerold op de vloer om een schone plek te creëren voor de vijf verplichte dagelijkse islamitische gebeden, die bestaan uit gebeden en bewegingen in een vast volgorde. Voor het gebed doet men een rituele wassing zodat het lichaam schoon is en trekt men de schoenen uit.<BR> <BR> In tegenstelling tot de kleurrijke en vrolijk ogende bidkleding is het bidkleed met zijn bruine, rode, blauwe en gouden tinten terughoudend qua kleur. Het machinaal vervaardigde kleed bevat een gebedsnis met bovenaan een moskee met zes minaretten. Mogelijk is dit een vrije afbeelding van de Grote Moskee in Medina, die het graf van profeet Mohammed huisvest, alhoewel dit religieuze bouwwerk tien minaretten telt en wordt gekenmerkt door een groene koepel. Onder is een vaas met bloemen afgebeeld, mogelijk een verwijzing naar het paradijs. Bidkleden met een gebedsnis, een verwijzing naar de nis (Arabisch: mihrab) in de gebedsmuur (qibla) van een moskee of met bloementuinen als verwijzing naar de tuinen van het paradijs zijn al eeuwenlang gangbaar. Afbeeldingen van de Moskee van de Profeet daarentegen waren tot aan de twintigste eeuw minder courant. (Mols 2013, pp. 186-187). Nu zijn bidkleden met een afbeelding van de Ka’ba in Mekka, een traditie die in Anatolië al vanaf het einde van de 17de eeuw bestond, en bidkleden met een afbeelding van de Moskee in Medina populair als aandenken aan de hadj en het bezoek aan het graf van profeet Mohammed.<BR> <BR> Het aanschaffen van souvenirs als onderdeel van pelgrimage en Mekka als belangrijk handelscentrum gaan beide ver terug in de geschiedenis. Ook al voor de komst van de islam vonden er in en rondom Mekka festivals en bedevaarten plaats waar ook goederen werden verhandeld. Na de komst van de islam werden de bedevaarten gecontinueerd, en was handel tijdens de hadj en de omrah, de kleine bedevaart, toegestaan. Men mocht zijn koopwaar verkopen na het ritueel op de Berg Arafat op dag twee van de pelgrimsrites. Dan kochten pelgrims praktische spullen in voor de terugreis en (luxe)producten als aandenken aan de bedevaart en als geschenk voor familie en vrienden. (Khan 2013, p. 230) Pelgrims brachten ook producten uit het thuisland mee naar Mekka om daar voor een goede prijs te verkopen en zo hun terugtocht te financieren. Al vroeg in de islamitische geschiedenis had het jaarlijkse aanbod op de bedevaartmarkten dus al een internationaal karakter. Dit werd versterkt doordat (al dan niet tijdelijk gevestigde) handelaren in Mekka en havenstad Djedda stoffen en andere producten importeerden speciaal voor die bedevaartmarkten. De diversiteit in het aanbod en de internationale oriëntatie was daarnaast mede te danken aan de aanwezigheid van buitenlandse kunstenaars en ambachtslieden in Mekka die handgemaakte souvenirs (zoals schilderingen van de Ka’ba door Indiase schilders) maakten, zeker in de negentiende eeuw maar naar grote waarschijnlijkheid al veel vroeger. (Porter 2015, pp. 105-107) Voor pelgrims geldt vaak dat de productieplaats van ondergeschikt belang is: het feit dat de aanschaf in Mekka of Medina plaatsvond en het product dus met de heilige steden in contact is geweest is doorslaggevend. (Mols 2013, p. 76) Hoewel het aanbod in de eerste twee decennia van de 21ste eeuw is uitgebreid met bijvoorbeeld uiteenlopende elektronische apparaten en digitale gadgets, hebben sommige souvenirs zoals bidkleden, bidsnoeren, gouden sieraden en Zemzemwater flesjes niets aan populariteit ingeboet, al is hun verschijningsvorm wel aan verandering onderhevig doordat ook modern design zijn intrede doet in het assortiment van pelgrimsartikelen. Wat gebleven is het internationale aanbod van aandenkens, met de kanttekening dat de lokaal geproduceerde souvenirs ook vaak door buitenlandse vaklui worden geproduceerd.

Bidkleed

De bidkleding in de plastic tas bestaat uit een bidkleed, een lange wijde rok en een lange wijde sluier (hijab). Bidkleden worden gebruikt voor het dagelijkse gebed thuis, op school of werk. Ze worden uitgerold op de vloer om een schone plek te creëren voor de vijf verplichte dagelijkse islamitische gebeden, die bestaan uit gebeden en bewegingen in een vast volgorde. Voor het gebed doet men een rituele wassing zodat het lichaam schoon is en trekt men de schoenen uit.<BR> <BR> In tegenstelling tot de kleurrijke en vrolijk ogende bidkleding is het bidkleed met zijn bruine, rode, blauwe en gouden tinten terughoudend qua kleur. Het machinaal vervaardigde kleed bevat een gebedsnis met bovenaan een moskee met zes minaretten. Mogelijk is dit een vrije afbeelding van de Grote Moskee in Medina, die het graf van profeet Mohammed huisvest, alhoewel dit religieuze bouwwerk tien minaretten telt en wordt gekenmerkt door een groene koepel. Onder is een vaas met bloemen afgebeeld, mogelijk een verwijzing naar het paradijs. Bidkleden met een gebedsnis, een verwijzing naar de nis (Arabisch: mihrab) in de gebedsmuur (qibla) van een moskee of met bloementuinen als verwijzing naar de tuinen van het paradijs zijn al eeuwenlang gangbaar. Afbeeldingen van de Moskee van de Profeet daarentegen waren tot aan de twintigste eeuw minder courant. (Mols 2013, pp. 186-187). Nu zijn bidkleden met een afbeelding van de Ka’ba in Mekka, een traditie die in Anatolië al vanaf het einde van de 17de eeuw bestond, en bidkleden met een afbeelding van de Moskee in Medina populair als aandenken aan de hadj en het bezoek aan het graf van profeet Mohammed.<BR> <BR> Het aanschaffen van souvenirs als onderdeel van pelgrimage en Mekka als belangrijk handelscentrum gaan beide ver terug in de geschiedenis. Ook al voor de komst van de islam vonden er in en rondom Mekka festivals en bedevaarten plaats waar ook goederen werden verhandeld. Na de komst van de islam werden de bedevaarten gecontinueerd, en was handel tijdens de hadj en de omrah, de kleine bedevaart, toegestaan. Men mocht zijn koopwaar verkopen na het ritueel op de Berg Arafat op dag twee van de pelgrimsrites. Dan kochten pelgrims praktische spullen in voor de terugreis en (luxe)producten als aandenken aan de bedevaart en als geschenk voor familie en vrienden. (Khan 2013, p. 230) Pelgrims brachten ook producten uit het thuisland mee naar Mekka om daar voor een goede prijs te verkopen en zo hun terugtocht te financieren. Al vroeg in de islamitische geschiedenis had het jaarlijkse aanbod op de bedevaartmarkten dus al een internationaal karakter. Dit werd versterkt doordat (al dan niet tijdelijk gevestigde) handelaren in Mekka en havenstad Djedda stoffen en andere producten importeerden speciaal voor die bedevaartmarkten. De diversiteit in het aanbod en de internationale oriëntatie was daarnaast mede te danken aan de aanwezigheid van buitenlandse kunstenaars en ambachtslieden in Mekka die handgemaakte souvenirs (zoals schilderingen van de Ka’ba door Indiase schilders) maakten, zeker in de negentiende eeuw maar naar grote waarschijnlijkheid al veel vroeger. (Porter 2015, pp. 105-107) Voor pelgrims geldt vaak dat de productieplaats van ondergeschikt belang is: het feit dat de aanschaf in Mekka of Medina plaatsvond en het product dus met de heilige steden in contact is geweest is doorslaggevend. (Mols 2013, p. 76) Hoewel het aanbod in de eerste twee decennia van de 21ste eeuw is uitgebreid met bijvoorbeeld uiteenlopende elektronische apparaten en digitale gadgets, hebben sommige souvenirs zoals bidkleden, bidsnoeren, gouden sieraden en Zemzemwater flesjes niets aan populariteit ingeboet, al is hun verschijningsvorm wel aan verandering onderhevig doordat ook modern design zijn intrede doet in het assortiment van pelgrimsartikelen. Wat gebleven is het internationale aanbod van aandenkens, met de kanttekening dat de lokaal geproduceerde souvenirs ook vaak door buitenlandse vaklui worden geproduceerd.