Beeld

Houtsnijwerken behoren tot de belangrijkste uitingen van de materiële cultuur van vrijwel elke Sepik samenleving. Het vertaalt hun liefde voor gekleurde en geverfde motieven, en toegevoegde items zoals veren, kleibedekkingen en schelpversieringen. Waar in het Westen voornamelijk materialen als brons en klei worden gebruikt, wordt in Nieuw Guinea hout bewerkt tot een kunstwerk. De houtsnijder moet het materiaal bewerken tot perfectie. De snijder, die een beeld van zijn culturele erfenis transformeert tot hout moet een precieze visie van zijn werk hebben voordat hij begint. Want het grote verschil met het bewerken van klei, is dat wat verwijderd wordt aan een houtsnijwerk niet meer teruggezet kan worden.<BR> Houtsnijden wordt gezien als een zeer belangrijk proces dat bijdraagt aan het in stand houden van de samenleving. Het proces van het creëren van de kunst is even belangrijk als het eindproduct zelf. Houtsnijden is een mannelijke gemeenschappelijke activiteit, meerdere mannen werken tegelijk aan een stuk. Degenen die niet houtsnijden helpen mee door eten te bereiden of te wassen terwijl de rest het hout bewerkt in het bos, ver weg van hun vrouwen. Nadat kunst gemaakt is, wordt het vaak weer uit elkaar gehaald. Het doel is bereikt, de kunst is een forum geweest voor mannen die in contact kwamen met de geestenwereld, en de houtwerken zijn te krachtig in om het dorp te blijven met alledaagse activiteiten. Hierin wordt een groot verschil met de Westerse kijk duidelijk: wij zien het behoud van kunst als kracht en vinden het zonde om een kunstwerk te vernietigen. Voor de Abelam is het proces zelf het belangrijkst; de werken worden vernietigd, hun taak zit erop en de Abelam weten dat er weer een nieuwe gemaakt kan worden. Abelam hebben geen woord voor kunst. Het houtsnijden en schilderen voor mannelijke initiaties is wat zij noemen ‘maira’, letterlijk ‘geheim’. De artistieke kennis en technieken worden geheim gehouden voor iedereen niet geïnitieerd is. <BR> <BR> Abelam kunsttechnieken bestaan uit houtsnijden, verven, graveren en vlechten. De materialen die worden gebruikt zijn hout, bot, kokosnootschelp, riet, schors en bladeren. Als werktuigen gebruikt men aksen, dissels, botten en bamboe messen,verf, veren en rieten kwasten en modder als verfbasis. Voor de Europese kolonisatie werden steen, bot en bamboe gebruikt, daarna ook metalen werktuigen. Het verven van een object gebeurt vaak in the spirit house, waar meerdere mannen tegelijkertijd aan een object werken. Anders dan bij overige Sepik-samenlevingen wordt bij de Abelam de spirit house, ofwel de ‘korumbo’ alleen bij ceremoniën gebruikt. Tijdens ceremoniën wordt de korumbo uitgebreid versierd met de verschillende houtsnijwerken, sommigen tot wel vijf meter lang. Het hout wordt bedekt met modder voordat de verf aangebracht wordt. De pit van een oneetbaar stuk fruit genaamd ‘mban’ wordt gebruikt als wisser. Rood wordt vaak gebruikt in grote porties van het figuur alsof het de huid van het houtstuk is. Op deze achtergrond worden wit, geel en zwart gebruikt in het motief om het houtstuk te bedekken. Kippenveren en dunne stukken riet worden gebruikt om de verf aan te brengen. De mannen geloven dat ze stil moeten zijn om succesvol te kunnen schilderen. Een storing zou niet alleen vrouwen laten weten wat er gebeurt, maar ook de geesten wegjagen. Magie wordt gebruikt om verf mooi en helder te maken; witte stenen, oranje vruchten en veelgekleurde bladeren op de vloer voor het houtstuk wordt gedacht de verf te verhelderen. Geel en wit is oker gemixt met water. Zwart is houtskool van de bodem van pannen. Rood komt van een oker maar de geprefereerde vorm komt van een rottende portie van boomsoorten. Wanneer deze gedroogd zijn, vormt dit een helder rood.<BR> <BR> Binnen de Sepik regio zijn de Abelam uniek door de combinatie van heldere motiefschilderingen op de kunstvoorwerpen. Abelam beelden zijn zeer herkenbaar door de eenheid van hun stijl. Aan de andere kant bestaat er geen uitvoerige verbale interpretatie van de betekenis van het uitgebeelde. Er zijn geen vertellingen of mythologie die een uitleg verschaffen over de betekenis van de beelden. Ook hier is een duidelijk verschil met het Westerse zichtbaar; voor de Abelam is er geen automatische relatie tussen visuele representaties en verbale betekenis. Hierdoor ontstaat niet een duidelijke betekenis, maar een wereld vol dubbelzinnige associaties en interpretaties, waar de aanschouwer zelf betekenis aan kan geven, zonder direct de drang te voelen deze verbaal te verwoorden. De dansen, schilderingen en houtsnijwerken van de Abelam zijn zichtbare uitdrukkingen van onzichtbare en verborgen krachten, namelijk geesten en voorouderen.<BR> De objecten zijn veelal mensachtige figuren. Niet alleen deze figuren, maar ook bloemen, vogels, insecten, slangen en andere dieren kunnen vooroudergeesten representeren. Het meest artistieke wordt uitgevoerd als deel van de geestenverering of de yam cult. Beelden zijn nauw verbonden met het sociale en dagelijks leven van lokale samenlevingen van de Abelam. Soms is het mogelijk om bepaalde motieven of typen te onderscheiden, maar een groot aantal variaties bestaat. De representatie van voorouders kan beduidend verschillen, zelfs binnen dezelfde etnische groep. Het kan de vorm aannemen van een krokodil, een staande man, welke vaak een bloedverwant voorstelt die een voorouder is geworden, of een vrouw, die de creatieve kracht representeert. Het vrouwelijke figuur staat in balans tussen het rituele leven wat gedomineerd wordt door geïnitieerde mannen en het economische leven gedomineerd door de productieve activiteiten van vrouwen, inclusief menselijke voortplanting. Vogels worden vaak afgebeeld. De neushoornvogel staat bijvoorbeeld symbool voor verschillende clans, vooroudergeesten, en is tevens een verwijzing naar het koppensnellen.<BR>

Beeld

Houtsnijwerken behoren tot de belangrijkste uitingen van de materiële cultuur van vrijwel elke Sepik samenleving. Het vertaalt hun liefde voor gekleurde en geverfde motieven, en toegevoegde items zoals veren, kleibedekkingen en schelpversieringen. Waar in het Westen voornamelijk materialen als brons en klei worden gebruikt, wordt in Nieuw Guinea hout bewerkt tot een kunstwerk. De houtsnijder moet het materiaal bewerken tot perfectie. De snijder, die een beeld van zijn culturele erfenis transformeert tot hout moet een precieze visie van zijn werk hebben voordat hij begint. Want het grote verschil met het bewerken van klei, is dat wat verwijderd wordt aan een houtsnijwerk niet meer teruggezet kan worden.<BR> Houtsnijden wordt gezien als een zeer belangrijk proces dat bijdraagt aan het in stand houden van de samenleving. Het proces van het creëren van de kunst is even belangrijk als het eindproduct zelf. Houtsnijden is een mannelijke gemeenschappelijke activiteit, meerdere mannen werken tegelijk aan een stuk. Degenen die niet houtsnijden helpen mee door eten te bereiden of te wassen terwijl de rest het hout bewerkt in het bos, ver weg van hun vrouwen. Nadat kunst gemaakt is, wordt het vaak weer uit elkaar gehaald. Het doel is bereikt, de kunst is een forum geweest voor mannen die in contact kwamen met de geestenwereld, en de houtwerken zijn te krachtig in om het dorp te blijven met alledaagse activiteiten. Hierin wordt een groot verschil met de Westerse kijk duidelijk: wij zien het behoud van kunst als kracht en vinden het zonde om een kunstwerk te vernietigen. Voor de Abelam is het proces zelf het belangrijkst; de werken worden vernietigd, hun taak zit erop en de Abelam weten dat er weer een nieuwe gemaakt kan worden. Abelam hebben geen woord voor kunst. Het houtsnijden en schilderen voor mannelijke initiaties is wat zij noemen ‘maira’, letterlijk ‘geheim’. De artistieke kennis en technieken worden geheim gehouden voor iedereen niet geïnitieerd is. <BR> <BR> Abelam kunsttechnieken bestaan uit houtsnijden, verven, graveren en vlechten. De materialen die worden gebruikt zijn hout, bot, kokosnootschelp, riet, schors en bladeren. Als werktuigen gebruikt men aksen, dissels, botten en bamboe messen,verf, veren en rieten kwasten en modder als verfbasis. Voor de Europese kolonisatie werden steen, bot en bamboe gebruikt, daarna ook metalen werktuigen. Het verven van een object gebeurt vaak in the spirit house, waar meerdere mannen tegelijkertijd aan een object werken. Anders dan bij overige Sepik-samenlevingen wordt bij de Abelam de spirit house, ofwel de ‘korumbo’ alleen bij ceremoniën gebruikt. Tijdens ceremoniën wordt de korumbo uitgebreid versierd met de verschillende houtsnijwerken, sommigen tot wel vijf meter lang. Het hout wordt bedekt met modder voordat de verf aangebracht wordt. De pit van een oneetbaar stuk fruit genaamd ‘mban’ wordt gebruikt als wisser. Rood wordt vaak gebruikt in grote porties van het figuur alsof het de huid van het houtstuk is. Op deze achtergrond worden wit, geel en zwart gebruikt in het motief om het houtstuk te bedekken. Kippenveren en dunne stukken riet worden gebruikt om de verf aan te brengen. De mannen geloven dat ze stil moeten zijn om succesvol te kunnen schilderen. Een storing zou niet alleen vrouwen laten weten wat er gebeurt, maar ook de geesten wegjagen. Magie wordt gebruikt om verf mooi en helder te maken; witte stenen, oranje vruchten en veelgekleurde bladeren op de vloer voor het houtstuk wordt gedacht de verf te verhelderen. Geel en wit is oker gemixt met water. Zwart is houtskool van de bodem van pannen. Rood komt van een oker maar de geprefereerde vorm komt van een rottende portie van boomsoorten. Wanneer deze gedroogd zijn, vormt dit een helder rood.<BR> <BR> Binnen de Sepik regio zijn de Abelam uniek door de combinatie van heldere motiefschilderingen op de kunstvoorwerpen. Abelam beelden zijn zeer herkenbaar door de eenheid van hun stijl. Aan de andere kant bestaat er geen uitvoerige verbale interpretatie van de betekenis van het uitgebeelde. Er zijn geen vertellingen of mythologie die een uitleg verschaffen over de betekenis van de beelden. Ook hier is een duidelijk verschil met het Westerse zichtbaar; voor de Abelam is er geen automatische relatie tussen visuele representaties en verbale betekenis. Hierdoor ontstaat niet een duidelijke betekenis, maar een wereld vol dubbelzinnige associaties en interpretaties, waar de aanschouwer zelf betekenis aan kan geven, zonder direct de drang te voelen deze verbaal te verwoorden. De dansen, schilderingen en houtsnijwerken van de Abelam zijn zichtbare uitdrukkingen van onzichtbare en verborgen krachten, namelijk geesten en voorouderen.<BR> De objecten zijn veelal mensachtige figuren. Niet alleen deze figuren, maar ook bloemen, vogels, insecten, slangen en andere dieren kunnen vooroudergeesten representeren. Het meest artistieke wordt uitgevoerd als deel van de geestenverering of de yam cult. Beelden zijn nauw verbonden met het sociale en dagelijks leven van lokale samenlevingen van de Abelam. Soms is het mogelijk om bepaalde motieven of typen te onderscheiden, maar een groot aantal variaties bestaat. De representatie van voorouders kan beduidend verschillen, zelfs binnen dezelfde etnische groep. Het kan de vorm aannemen van een krokodil, een staande man, welke vaak een bloedverwant voorstelt die een voorouder is geworden, of een vrouw, die de creatieve kracht representeert. Het vrouwelijke figuur staat in balans tussen het rituele leven wat gedomineerd wordt door geïnitieerde mannen en het economische leven gedomineerd door de productieve activiteiten van vrouwen, inclusief menselijke voortplanting. Vogels worden vaak afgebeeld. De neushoornvogel staat bijvoorbeeld symbool voor verschillende clans, vooroudergeesten, en is tevens een verwijzing naar het koppensnellen.<BR>