Begging bowl

Houten bedelnap gebruikt door Bektashi-soefi’s met grepen in de vorm van gestileerde draken, een veelvoorkomend symbool bij voorwerpen geassocieerd met derwisjen. Zo werd de draak beschouwd als beschermer van het goddelijke en bewaker van het licht (Fremgen 1999: 112). Het beeld van de draak kwam ook vaak voor in Bektashi-heiligenlevens waarin de profeten de draak doodden, of zich juist vermomden als een draak, of hun wandelstokken transformeerden tot draken. De overwinningen van de Bektashi over de draak kon ook geïnterpreteerd worden als een metafoor voor de bekering van ongelovigen tot de islam (Altier 2008: 113). De grepen zijn voorzien van ringen zodat er een ketting aan bevestigd kon worden en de nap om de nek of schouder gedragen kon worden.<BR> <BR> De platte ronde bodem is versierd met een zespuntige ster ofwel Salomonszegel (muhr-i Suleyman). De Salomonszegel stond bekend om zijn bescherming tegen kwade invloeden (Pala 2014: 524). De zes punten van de ster staan symbool voor de zes richtingen (voren, achteren, rechts, links, boven en beneden); maar ook voor de zes namen van het paradijs en de zes namen van God en de vijf namen van de heilige familie (ahl al-bayt): Mohammed, Ali, Fatima, Hassan, Hussein, aangevuld met de engel Gabriel (Atasoy 2016: 293).<BR> <BR> Bedelnappen vervulden diverse functies, tijdens rituelen en in dagelijks gebruik. De nap werd door sommige derwisjen gebruikt om uit te eten en drinken, maar ook om zoetigheden aan te bieden aan soefi-discipelen van de desbetreffende orde na een ritueel. Jürgen Frembgen stelt dat de bedelnap ook werd gebruikt om wijn uit te drinken (Frembgen 1999: 57, zie ook De Jong 1989: 8). Een andere functie was het aannemen van aalmoezen. De Bektashi’s vormden echter geen bedelorde en bedelen was slechts beperkt toegestaan en onderworpen aan strikte regels (De Jong 1989: 17, n. 77).<BR> <BR> <BR> Yasemin Bagci, 2016 (vert. P. Tamimi Arab).

Begging bowl

Houten bedelnap gebruikt door Bektashi-soefi’s met grepen in de vorm van gestileerde draken, een veelvoorkomend symbool bij voorwerpen geassocieerd met derwisjen. Zo werd de draak beschouwd als beschermer van het goddelijke en bewaker van het licht (Fremgen 1999: 112). Het beeld van de draak kwam ook vaak voor in Bektashi-heiligenlevens waarin de profeten de draak doodden, of zich juist vermomden als een draak, of hun wandelstokken transformeerden tot draken. De overwinningen van de Bektashi over de draak kon ook geïnterpreteerd worden als een metafoor voor de bekering van ongelovigen tot de islam (Altier 2008: 113). De grepen zijn voorzien van ringen zodat er een ketting aan bevestigd kon worden en de nap om de nek of schouder gedragen kon worden.<BR> <BR> De platte ronde bodem is versierd met een zespuntige ster ofwel Salomonszegel (muhr-i Suleyman). De Salomonszegel stond bekend om zijn bescherming tegen kwade invloeden (Pala 2014: 524). De zes punten van de ster staan symbool voor de zes richtingen (voren, achteren, rechts, links, boven en beneden); maar ook voor de zes namen van het paradijs en de zes namen van God en de vijf namen van de heilige familie (ahl al-bayt): Mohammed, Ali, Fatima, Hassan, Hussein, aangevuld met de engel Gabriel (Atasoy 2016: 293).<BR> <BR> Bedelnappen vervulden diverse functies, tijdens rituelen en in dagelijks gebruik. De nap werd door sommige derwisjen gebruikt om uit te eten en drinken, maar ook om zoetigheden aan te bieden aan soefi-discipelen van de desbetreffende orde na een ritueel. Jürgen Frembgen stelt dat de bedelnap ook werd gebruikt om wijn uit te drinken (Frembgen 1999: 57, zie ook De Jong 1989: 8). Een andere functie was het aannemen van aalmoezen. De Bektashi’s vormden echter geen bedelorde en bedelen was slechts beperkt toegestaan en onderworpen aan strikte regels (De Jong 1989: 17, n. 77).<BR> <BR> <BR> Yasemin Bagci, 2016 (vert. P. Tamimi Arab).