Pennenhouder voor kalligraaf

Houten pennendoos, gebruikt door een kalligraaf van de Bektashi soefi-orde. De doos bestaat uit vier delen die samen een cilinder vormen. Het bovenste deel bestaat uit een draaideksel en een klein vat (Turks: rıhdan). Dit vat was voor zand dat gebruikt werd om de inkt waarmee geschreven was te drogen. In het middensegment van de pennendoos werd de pen bewaard. Onderaan is een inktpot (Turks: hokka) in goudkleur, die vaak van binnen met zijde was bekleed. De versiering op de pennendoos is polychroom en voorzien van een laklaag. Het middensegment is versierd met bloementakjes. Het draaideksel heeft twaalf segmenten in afwisselend wit en goud, als verwijzing naar de twaalf sjiitische imams.<BR> <BR> Dit type pennendoos wordt in het Turks qubur of kubur (graven) genoemd. Het werd gebruikt om de pen, die vereerd werd, te beschermen (Huart and Grohmann 1990: 471). Quburs worden gekenmerkt door hun cilindrische vorm en draaideksel en werden doorgaans gemaakt van metaal, zoals brons (Gacek 2009: 42). Rijkversierde ivoren exemplaren zijn te vinden in het Topkapi paleis in Istanbul (Derman 2001: 247). Ook werden qubur wel gemaakt van hout en papier-maché, beschilderd met gouache en bedekt met een laag vernis.<BR> <BR> Soefi’s toonden grote eerbied voor kalligrafie door het belang van Arabische letters en hun mysteriën te benadrukken. Ottomaanse kalligrafen waren veelal soefi’s. Hun talent werd beschouwd als een goddelijke gift van imam Ali, grondlegger van de sjiitische islam, en de islamitische profeet Hizir ofwel al-Khidr (Schimmel 1992: 242, 245). De meeste soefi-ordes maakten kalligrafische composities van koranteksten of soefispreuken, maar Bektashi’s ontwikkelden in de 19e eeuw een eigen stijl: ze maakten kalligrafische afbeeldingen, waarbij de afbeeldingen uit teksten gevormd waren (Schimmel 1992: 246; cf. 7031-57). Deze kalligrammen beeldden bijvoorbeeld dieren, zoals vogels, uit. De associatie van Arabische letters met verschillende delen van het menselijk gezicht of lichaam gebeurde onder invloed van het hurufisme, een soefi-doctrine waarbij aan letters een mystieke betekenis werd toegekend. Bepaalde Arabische letters, bijvoorbeeld de letters ‘alif’, ‘nun’, ‘waw’, kwamen te staan voor delen van het menselijk gezicht, zoals de ogen en de handen (Schimmel 1992: 247). De bloei van deze nieuwe kalligrafische vormentaal moet een directe invloed hebben gehad op het maken van objecten, zoals deze qubur, die gerelateerd kunnen worden aan deze artistieke praktijk. <BR> <BR> Yasemin Bagci, 2016 (vert. P. Tamimi Arab).

Pennenhouder voor kalligraaf

Houten pennendoos, gebruikt door een kalligraaf van de Bektashi soefi-orde. De doos bestaat uit vier delen die samen een cilinder vormen. Het bovenste deel bestaat uit een draaideksel en een klein vat (Turks: rıhdan). Dit vat was voor zand dat gebruikt werd om de inkt waarmee geschreven was te drogen. In het middensegment van de pennendoos werd de pen bewaard. Onderaan is een inktpot (Turks: hokka) in goudkleur, die vaak van binnen met zijde was bekleed. De versiering op de pennendoos is polychroom en voorzien van een laklaag. Het middensegment is versierd met bloementakjes. Het draaideksel heeft twaalf segmenten in afwisselend wit en goud, als verwijzing naar de twaalf sjiitische imams.<BR> <BR> Dit type pennendoos wordt in het Turks qubur of kubur (graven) genoemd. Het werd gebruikt om de pen, die vereerd werd, te beschermen (Huart and Grohmann 1990: 471). Quburs worden gekenmerkt door hun cilindrische vorm en draaideksel en werden doorgaans gemaakt van metaal, zoals brons (Gacek 2009: 42). Rijkversierde ivoren exemplaren zijn te vinden in het Topkapi paleis in Istanbul (Derman 2001: 247). Ook werden qubur wel gemaakt van hout en papier-maché, beschilderd met gouache en bedekt met een laag vernis.<BR> <BR> Soefi’s toonden grote eerbied voor kalligrafie door het belang van Arabische letters en hun mysteriën te benadrukken. Ottomaanse kalligrafen waren veelal soefi’s. Hun talent werd beschouwd als een goddelijke gift van imam Ali, grondlegger van de sjiitische islam, en de islamitische profeet Hizir ofwel al-Khidr (Schimmel 1992: 242, 245). De meeste soefi-ordes maakten kalligrafische composities van koranteksten of soefispreuken, maar Bektashi’s ontwikkelden in de 19e eeuw een eigen stijl: ze maakten kalligrafische afbeeldingen, waarbij de afbeeldingen uit teksten gevormd waren (Schimmel 1992: 246; cf. 7031-57). Deze kalligrammen beeldden bijvoorbeeld dieren, zoals vogels, uit. De associatie van Arabische letters met verschillende delen van het menselijk gezicht of lichaam gebeurde onder invloed van het hurufisme, een soefi-doctrine waarbij aan letters een mystieke betekenis werd toegekend. Bepaalde Arabische letters, bijvoorbeeld de letters ‘alif’, ‘nun’, ‘waw’, kwamen te staan voor delen van het menselijk gezicht, zoals de ogen en de handen (Schimmel 1992: 247). De bloei van deze nieuwe kalligrafische vormentaal moet een directe invloed hebben gehad op het maken van objecten, zoals deze qubur, die gerelateerd kunnen worden aan deze artistieke praktijk. <BR> <BR> Yasemin Bagci, 2016 (vert. P. Tamimi Arab).