Pin ter bescherming van een huis

Deze metalen pin (Hindi: kīlā) behoort tot een set van vier identieke pinnen die dienden om een huis te beschermen tegen kwade krachten. Als een huis werd gebouwd werd in elk van de vier hoeken van de grond zo’n pin gestoken. Elke pin heeft vier zijdes met inscripties, drie in het Arabisch en één zijde in het Perzisch. De Perzische tekst verwijst expliciet naar de functie van het voorwerp als afbakening en bescherming van een huis: <BR> <BR> “Om mij en om mijn huis en om mijn vrouw en mijn kinderen en om mijn eigendom en vrienden, [laat er] jouw beschermende omheining [zijn], en moge jij waken [over hen].”<BR> <BR> گرد من و گرد خانه من و گرد زن و فرزندان من و گرد مال و دوستان من حصار حفاظت تو شود و تو نگهدار باشی<BR> <BR> De tweede zijde van de kīlā is versierd met de basmala, de formule 'In de naam van God, de Barmhartige, de Erbarmer' (bismillah ar-rahman ar-rahiem). Dit wordt gevolgd door een korantekst: “En de zon, de maan en de sterren zijn onderworpen aan Zijn zeggenschap. Behoren hem de schepping en de ordening niet toe? Gezegend zij God, de Heer van de wereldbewoners” (Koran 7: 54). Dit vers verbindt de beschermende functie van de kīlā met een goddelijke kosmologie. Hoewel de kīlā de grond in werd gestoken, stond het object zo toch in verbinding met een grotere ordening voorbij de aardse sfeer. <BR> <BR> Op de derde zijde wordt de status van God als beschermer nog eens dubbel benadrukt: “Bij de waarheid! Er is geen God behalve God, Mohammed is de boodschapper van God; en bij de waarheid, O beschermer, O bewaker; moge God de verhevene hem, zijn familie en metgezellen zegenen en vrede geven”.<BR> <BR> Tenslotte is de inscriptie op de vierde zijde wederom een verwijzing naar de constructie van een (heilig) gebouw en magie. Eerst wordt Sulayman (Salomo) aangeroepen, “O God, bij [de waarheid van] Sulayman zoon van David, vrede zij met hem”. In de islamitische traditie heeft Sulayman bovennatuurlijke krachten en zijn aanroeping kan bescherming bieden. De inscriptie vervolgt daarna met de “waarheid” van een magische formule waarvan de betekenis onduidelijk is:بحق اهيا اشراهيا وبحق عليقا مليقا تليقا و en wederom een verwijzing naar God: Hij weet wat er in de harten van mensen is, in tegenstelling tot aardse rechters, wiens oordelen gebaseerd zijn op uiterlijkheden.<BR> <BR> Over het gebruik van zulke kīlā’s door moslims in India is weinig bekend, maar het gebruik in boeddhistische en hindoeïstische tradities is goed beschreven (Boord 1993, Mayer 1992). In beide tradities komen kīlā-beschermingsrituelen en antropomorfe pinnen of kleine dolken voor. Een aantal overeenkomsten maakt een religieuze versmelting met de islam hier aannemelijk: <BR> <BR> Ten eerste gebruikten hindoes en boeddhisten kīlā’s voor het bepalen en spiritueel stabiliseren van de grond waarop tempels en paleizen werden gebouwd. Dit gebruik van antropomorfe funderingspinnen is in India terug te voeren tot de oudheid. De in de grond gestoken kīlā’s markeerden op rituele wijze het begin van het bouwproces. Hierbij werd astrologische kennis ingezet, zodat de uiteindelijk gerealiseerde gebouwen in verbinding werden gesteld met een bredere kosmologie. De kīlā zelf, die in de grond bleef, diende tegelijkertijd als brug naar het bovenaardse domein van goden. De islamitische verwijzing naar God als schepper van de sterrenhemel op dit object lijkt een echo van dit gebruik te zijn.<BR> <BR> Voorts had het steken van de kīlā’s in de grond een beschermende werking tegen het kwaad, terwijl verwijdering of verschuiving van het object kon leiden tot rampspoed. De kīlā’s functioneerden ook in boeddhistische religieuze rituelen om grenzen te markeren, om zo het heilige te onderscheiden van vervuilende elementen. Hierbij werden net zoals bij deze islamitische variant magische spreuken gebruikt. Kīlā’s werden ook gepersonifieerd en geassocieerd met boeddhistische godheden, die zelf weer geassocieerd werden met de bescherming van een hek of die het kwaad vast konden nagelen met een scherpe spijker (zie TM-6294-17). De Perzische inscriptie op dit voorwerp gebruikt het woord “ḥiṣār” (حصار) voor omheining of hek, dat ook de sterkere betekenis van kasteel heeft. Dit komt overeen met beschrijvingen van de kīlā’s in de context van het beschermen van een fort of kasteel; het Hindi woord kīlā betekent spijker of pin, terwijl kilā kasteel als betekenis heeft.<BR> <BR> Pooyan Tamimi Arab, 2016.

Pin ter bescherming van een huis

Deze metalen pin (Hindi: kīlā) behoort tot een set van vier identieke pinnen die dienden om een huis te beschermen tegen kwade krachten. Als een huis werd gebouwd werd in elk van de vier hoeken van de grond zo’n pin gestoken. Elke pin heeft vier zijdes met inscripties, drie in het Arabisch en één zijde in het Perzisch. De Perzische tekst verwijst expliciet naar de functie van het voorwerp als afbakening en bescherming van een huis: <BR> <BR> “Om mij en om mijn huis en om mijn vrouw en mijn kinderen en om mijn eigendom en vrienden, [laat er] jouw beschermende omheining [zijn], en moge jij waken [over hen].”<BR> <BR> گرد من و گرد خانه من و گرد زن و فرزندان من و گرد مال و دوستان من حصار حفاظت تو شود و تو نگهدار باشی<BR> <BR> De tweede zijde van de kīlā is versierd met de basmala, de formule 'In de naam van God, de Barmhartige, de Erbarmer' (bismillah ar-rahman ar-rahiem). Dit wordt gevolgd door een korantekst: “En de zon, de maan en de sterren zijn onderworpen aan Zijn zeggenschap. Behoren hem de schepping en de ordening niet toe? Gezegend zij God, de Heer van de wereldbewoners” (Koran 7: 54). Dit vers verbindt de beschermende functie van de kīlā met een goddelijke kosmologie. Hoewel de kīlā de grond in werd gestoken, stond het object zo toch in verbinding met een grotere ordening voorbij de aardse sfeer. <BR> <BR> Op de derde zijde wordt de status van God als beschermer nog eens dubbel benadrukt: “Bij de waarheid! Er is geen God behalve God, Mohammed is de boodschapper van God; en bij de waarheid, O beschermer, O bewaker; moge God de verhevene hem, zijn familie en metgezellen zegenen en vrede geven”.<BR> <BR> Tenslotte is de inscriptie op de vierde zijde wederom een verwijzing naar de constructie van een (heilig) gebouw en magie. Eerst wordt Sulayman (Salomo) aangeroepen, “O God, bij [de waarheid van] Sulayman zoon van David, vrede zij met hem”. In de islamitische traditie heeft Sulayman bovennatuurlijke krachten en zijn aanroeping kan bescherming bieden. De inscriptie vervolgt daarna met de “waarheid” van een magische formule waarvan de betekenis onduidelijk is:بحق اهيا اشراهيا وبحق عليقا مليقا تليقا و en wederom een verwijzing naar God: Hij weet wat er in de harten van mensen is, in tegenstelling tot aardse rechters, wiens oordelen gebaseerd zijn op uiterlijkheden.<BR> <BR> Over het gebruik van zulke kīlā’s door moslims in India is weinig bekend, maar het gebruik in boeddhistische en hindoeïstische tradities is goed beschreven (Boord 1993, Mayer 1992). In beide tradities komen kīlā-beschermingsrituelen en antropomorfe pinnen of kleine dolken voor. Een aantal overeenkomsten maakt een religieuze versmelting met de islam hier aannemelijk: <BR> <BR> Ten eerste gebruikten hindoes en boeddhisten kīlā’s voor het bepalen en spiritueel stabiliseren van de grond waarop tempels en paleizen werden gebouwd. Dit gebruik van antropomorfe funderingspinnen is in India terug te voeren tot de oudheid. De in de grond gestoken kīlā’s markeerden op rituele wijze het begin van het bouwproces. Hierbij werd astrologische kennis ingezet, zodat de uiteindelijk gerealiseerde gebouwen in verbinding werden gesteld met een bredere kosmologie. De kīlā zelf, die in de grond bleef, diende tegelijkertijd als brug naar het bovenaardse domein van goden. De islamitische verwijzing naar God als schepper van de sterrenhemel op dit object lijkt een echo van dit gebruik te zijn.<BR> <BR> Voorts had het steken van de kīlā’s in de grond een beschermende werking tegen het kwaad, terwijl verwijdering of verschuiving van het object kon leiden tot rampspoed. De kīlā’s functioneerden ook in boeddhistische religieuze rituelen om grenzen te markeren, om zo het heilige te onderscheiden van vervuilende elementen. Hierbij werden net zoals bij deze islamitische variant magische spreuken gebruikt. Kīlā’s werden ook gepersonifieerd en geassocieerd met boeddhistische godheden, die zelf weer geassocieerd werden met de bescherming van een hek of die het kwaad vast konden nagelen met een scherpe spijker (zie TM-6294-17). De Perzische inscriptie op dit voorwerp gebruikt het woord “ḥiṣār” (حصار) voor omheining of hek, dat ook de sterkere betekenis van kasteel heeft. Dit komt overeen met beschrijvingen van de kīlā’s in de context van het beschermen van een fort of kasteel; het Hindi woord kīlā betekent spijker of pin, terwijl kilā kasteel als betekenis heeft.<BR> <BR> Pooyan Tamimi Arab, 2016.