De Slag bij Karbala

In de sjiitische iconografie van boeken uit de Qajar periode waren de belangrijkste thema’s gerelateerd aan Ali en zijn rol in de geschiedenis van de Islam en aan de tragische gebeurtenissen van Karbala, waarbij Hussein werd gedood. Deze enkelzijdige prent uit de twintigste eeuw bouwt voort op die traditie en is bovenaan getiteld als “De Werkelijkheid van de Dag van Ashura” (Vagheiye Ruze Ashura, dat wil zeggen de gebeurtenis van de Slag bij Karbala). Ashura vond plaats op de tiende dag van de maand Muharram in het jaar 61 A.H. (680 A.D.) toen Husseins familie en metgezellen werden gedood door troepen van Yazid I, de tweede kalief van de Umayyaden. De compositie is gebaseerd op eerdere varianten uit de negentiende en twintigste eeuw (vergelijk Marzolph 2012: 93, Figs. 30-31; Puin 2008: abb. 12, vergelijk met G1; vergelijk ook met Anasseri 2003, afb. 21, 33, 99). Rechtsonder is het werk nederig gesigneerd door de kunstenaar—“de pen van de minderwaardige Mohammad Saneʿi”—die werkzaam was in de periode 1931-1946 (Marzolph 2001: 46). De prent is een van een aantal werken die gemaakt en verkocht werden in Mashhad, en kort voor verkoop zijn ingekleurd om de afbeelding aantrekkelijker te maken.<BR> <BR> De prent toont meerdere gebeurtenissen van de dag van Ashura, die ook wel bekend waren bij de bevolking als scenes uit de populaire passiespelen over het martelaarschap van Hussein, “taziyah,” die op straat werden uitgevoerd. Centraal in de compositie is Hussein op zijn paard Zoljaneh. In de armen houdt hij zijn pasgeboren zoon Ali Asghar vast, wiens kwetsbaarheid extra benadrukt wordt omdat hij in doeken is gewikkeld. Wanhopig omdat zijn gevolg was afgesneden van watervoorraden, bracht Hussein zijn dorstige zuigeling naar de vijand en smeekte hen om water. Tevergeefs, want Ali Asghar werd in de hals getroffen door een pijl. In zijn rechterhand houdt Hussein een banier vast met daarop de tekst “O vader van de volgers van God” (Ya aba Abdullah), een titel van Hussein maar mogelijk ook een verwijzing naar zijn zoon, wiens volledige naam Abdullah Ali al-Asghar ibn Hussein luidde. Hussein wordt gesteund door de engel Gabriel, die in een variant van het verhaal water aanbiedt. Een man reikt Hussein een voorwerp aan. Het stelt een brief voor van zijn dochter Fatima al-Sughra, die achtergebleven was in Medina, waarin zij haar familie groet en met name haar kleine broertje Ali Asghar.<BR> <BR> Linksonder staan de tenten van Husseins gevolg. Daarboven is een groep van djinns, daimonen [niet te verwarren met duivels of uitsluitend kwaadaardige demonen], te herkennen aan hun bokkenpoten. Zij boden hulp aan Hussein in de strijd, maar hij weigerde iedere vorm van niet-menselijke hulp, juist vanwege zijn voorbestemming om te sterven als martelaar. Boven de djinns is het leger van de vijand afgebeeld. Rechtsonder toont Ali Akbar, een andere zoon van Hussein die gedood werd in Karbala, zijn moed in de strijd. Rechtsboven is Hussein nogmaals afgebeeld. Hij en zijn krijgers verrichten het middaggebed, voor de definitieve fase van de Slag bij Karbala. Zo wordt de vroomheid van de kleinzoon van de profeet Mohammed getoond, die zelfs in een oorlogstoestand het gebed niet oversloeg.<BR> <BR> Hussein is linksboven voor een derde maal afgebeeld. Hij richt zich tot een leeuw en twee mannen. Dit is een anachronistisch element dat in de passiespelen voorkwam en een terugkerend motief in verbeeldingen van Ashura. Het gaat om een Mughal koning genaamd Sultan Qays en een van zijn ministers (vazir). Tijdens de jacht werd deze koning door een leeuw—symbool van Ali—aangevallen en bad hij tot Hussein om hulp. De engel Gabriël bracht Hussein op wonderbaarlijke wijze naar de koning, in een andere tijd en op een andere plaats. Koning en leeuw onderwierpen zich aan Hussein en boden aan te helpen in de Slag bij Karbala. Hussein wijst de bijstand af en vraagt de koning ervoor te zorgen dat het lijden van Ali’s kinderen in India wordt herdacht.<BR> <BR> De dramatische intensiteit van deze afbeelding wordt versterkt door het gedicht in de omlijsting, deel twee van een elegie van Mohtasham Kashani (1528/29-1588) over het martelaarschap van Hussein (Losensky 2014). De eerste twee regels van het tweede deel van het gedicht komen niet voor op de prent, maar zijn hieronder wel ter aanvulling bij de prozaïsche vertaling (door Tamimi Arab) geplaatst:<BR> <BR> خورشید آسمان و زمین نور مشرقین <BR> پروردهٔ کنار رسول خدا حسین <BR> Zon van hemel en aarde, licht van het Oosten <BR> Hussein, grootgebracht naast de Gezant van God <BR> کشتی شکست خوردهٔ طوفان کربلا <BR> در خاک و خون فتاده میدان کربلا <BR> O gestrand schip van Karbala’s storm [dwz. Hussein] <BR> Bloedend neergestort op het slagveld van Karbala <BR> گر چشم روزگار بر او فاش می‌گریست <BR> خون می‌گذشت از سر ایوان کربلا <BR> Als het oog van de wereld bitter zou wenen om hem <BR> Zou heel Karbala volstromen met bloed [dwz. door de tranen van bloed] <BR> نگرفت دشت دهر گلابی به غیر اشک <BR> زآن گل شکفته به بستان کربلا <BR> Nooit ontving dit veld rozenwater behalve tranen <BR> Waaruit een bloem is ontsproten in de tuin van Karbala [dwz. Hussein] <BR> از آب هم مضایقه کردند کوفیان <BR> خوش داشتند حرمت مهمان کربلا <BR> Zelfs van water onthielden de mensen van Koefa hem<BR> Zo wensten zij het beste voor de gast van Karbala! <BR> بودند دیو و دد همه سیراب و می‌مکید <BR> خاتم ز قحط آب سلیمان کربلا <BR> De monsters en duivels waren gelaafd terwijl <BR> De Soelaiman van Karbala van dorst zoog op zijn zegelring <BR> زان تشنگان هنوز به عیوق می‌رسد <BR> فریاد العطش ز بیابان کربلا <BR> Van die dorstigen [dwz. Hussein en zijn gevolg] bereikt nog steeds [de ster] Capella <BR> De schreeuw om water vanuit de woestijn van Karbala <BR> آه از دمی که لشگر اعدا نکرد شرم <BR> کردند رو به خیمهٔ سلطان کربلا <BR> Wee het ogenblik dat het leger van de vijand, schaamteloos<BR> Zich keerde naar de tenten van de Sultan van Karbala<BR> <BR> In dit deel van Kashani’s elegie wordt Hussein vergeleken met een schip en een bloem, maar ook veelomvattender met de zon. De tragische gebeurtenissen van Karbala krijgen een grotere, zelfs kosmische, betekenis doordat Husseins schreeuw om water in het voorgestelde dorre landschap zelfs eeuwen later nog steeds de sterren bereikt.<BR> <BR> Om de sociale functie van deze prent beter te begrijpen is het noodzakelijk om stil te staan bij de lithografische techniek, die in Iran is gebruikt om religieuze voorstellingen op papier te drukken. De lithografische illustratie was een kunstvorm die in Iran ongeveer een eeuw is toegepast, vanaf de introductie van de techniek in 1833 tot de jaren vijftig van de twintigste eeuw, toen de laatste lithografiewerkplaats zijn deuren sloot (Marzolph 2001, 2009, 2011, 2012). Deze techniek raakte populair vanwege de relatief lage productiekosten, zodat de productie en verkoop van boeken en prenten op grote schaal mogelijk werd. Aan de andere kant was lithografie populair vanwege culturele en artistieke redenen. In tegenstelling tot moderne mechanische typografie konden dankzij de lithografie complexe vormen en iconografie behouden en gepopulariseerd worden. Geïllustreerde boeken gedrukt met de lithografietechniek in Iran bouwden zo voort op een verfijnde en eeuwenoude kalligrafische traditie. In de Qajar periode raakten op deze manier sjiitische thema’s, die eerder alleen beschikbaar waren voor de elite, visueel populair (cf. Ekhtiar 2015: 146 en Flaskerud 2010: 28-29). Dit ging door in de twintigste eeuw. De lithografie nam zo een interessante plaats in tussen de hoge kunstvormen zoals Perzische miniatuurkunst en populaire vormen, met name achterglasschilderingen en koffiehuisschilderingen. Naast het drukken van klassieke literatuur en romantische en populaire verhalen werd de lithografie gebruikt om religieuze boeken te maken. Ook werden enkelzijdige prenten gedrukt zoals deze, waarvan sommige op de bazaar of in en nabij sjiitische gebedshuizen werden verkocht. Van deze enkelzijdige prenten zijn slechts enkele uit de negentiende eeuw bewaard gebleven, vanwege het dagelijkse gebruik en het kwetsbare materiaal. De enkelzijdige prenten van Mohammad Saneʿi (7031-32a t/m 32u) uit de twintigste eeuw volgen deze eerdere voorbeelden van sjiitische iconografie.<BR> <BR> Pooyan Tamimi Arab, 2016.

De Slag bij Karbala

In de sjiitische iconografie van boeken uit de Qajar periode waren de belangrijkste thema’s gerelateerd aan Ali en zijn rol in de geschiedenis van de Islam en aan de tragische gebeurtenissen van Karbala, waarbij Hussein werd gedood. Deze enkelzijdige prent uit de twintigste eeuw bouwt voort op die traditie en is bovenaan getiteld als “De Werkelijkheid van de Dag van Ashura” (Vagheiye Ruze Ashura, dat wil zeggen de gebeurtenis van de Slag bij Karbala). Ashura vond plaats op de tiende dag van de maand Muharram in het jaar 61 A.H. (680 A.D.) toen Husseins familie en metgezellen werden gedood door troepen van Yazid I, de tweede kalief van de Umayyaden. De compositie is gebaseerd op eerdere varianten uit de negentiende en twintigste eeuw (vergelijk Marzolph 2012: 93, Figs. 30-31; Puin 2008: abb. 12, vergelijk met G1; vergelijk ook met Anasseri 2003, afb. 21, 33, 99). Rechtsonder is het werk nederig gesigneerd door de kunstenaar—“de pen van de minderwaardige Mohammad Saneʿi”—die werkzaam was in de periode 1931-1946 (Marzolph 2001: 46). De prent is een van een aantal werken die gemaakt en verkocht werden in Mashhad, en kort voor verkoop zijn ingekleurd om de afbeelding aantrekkelijker te maken.<BR> <BR> De prent toont meerdere gebeurtenissen van de dag van Ashura, die ook wel bekend waren bij de bevolking als scenes uit de populaire passiespelen over het martelaarschap van Hussein, “taziyah,” die op straat werden uitgevoerd. Centraal in de compositie is Hussein op zijn paard Zoljaneh. In de armen houdt hij zijn pasgeboren zoon Ali Asghar vast, wiens kwetsbaarheid extra benadrukt wordt omdat hij in doeken is gewikkeld. Wanhopig omdat zijn gevolg was afgesneden van watervoorraden, bracht Hussein zijn dorstige zuigeling naar de vijand en smeekte hen om water. Tevergeefs, want Ali Asghar werd in de hals getroffen door een pijl. In zijn rechterhand houdt Hussein een banier vast met daarop de tekst “O vader van de volgers van God” (Ya aba Abdullah), een titel van Hussein maar mogelijk ook een verwijzing naar zijn zoon, wiens volledige naam Abdullah Ali al-Asghar ibn Hussein luidde. Hussein wordt gesteund door de engel Gabriel, die in een variant van het verhaal water aanbiedt. Een man reikt Hussein een voorwerp aan. Het stelt een brief voor van zijn dochter Fatima al-Sughra, die achtergebleven was in Medina, waarin zij haar familie groet en met name haar kleine broertje Ali Asghar.<BR> <BR> Linksonder staan de tenten van Husseins gevolg. Daarboven is een groep van djinns, daimonen [niet te verwarren met duivels of uitsluitend kwaadaardige demonen], te herkennen aan hun bokkenpoten. Zij boden hulp aan Hussein in de strijd, maar hij weigerde iedere vorm van niet-menselijke hulp, juist vanwege zijn voorbestemming om te sterven als martelaar. Boven de djinns is het leger van de vijand afgebeeld. Rechtsonder toont Ali Akbar, een andere zoon van Hussein die gedood werd in Karbala, zijn moed in de strijd. Rechtsboven is Hussein nogmaals afgebeeld. Hij en zijn krijgers verrichten het middaggebed, voor de definitieve fase van de Slag bij Karbala. Zo wordt de vroomheid van de kleinzoon van de profeet Mohammed getoond, die zelfs in een oorlogstoestand het gebed niet oversloeg.<BR> <BR> Hussein is linksboven voor een derde maal afgebeeld. Hij richt zich tot een leeuw en twee mannen. Dit is een anachronistisch element dat in de passiespelen voorkwam en een terugkerend motief in verbeeldingen van Ashura. Het gaat om een Mughal koning genaamd Sultan Qays en een van zijn ministers (vazir). Tijdens de jacht werd deze koning door een leeuw—symbool van Ali—aangevallen en bad hij tot Hussein om hulp. De engel Gabriël bracht Hussein op wonderbaarlijke wijze naar de koning, in een andere tijd en op een andere plaats. Koning en leeuw onderwierpen zich aan Hussein en boden aan te helpen in de Slag bij Karbala. Hussein wijst de bijstand af en vraagt de koning ervoor te zorgen dat het lijden van Ali’s kinderen in India wordt herdacht.<BR> <BR> De dramatische intensiteit van deze afbeelding wordt versterkt door het gedicht in de omlijsting, deel twee van een elegie van Mohtasham Kashani (1528/29-1588) over het martelaarschap van Hussein (Losensky 2014). De eerste twee regels van het tweede deel van het gedicht komen niet voor op de prent, maar zijn hieronder wel ter aanvulling bij de prozaïsche vertaling (door Tamimi Arab) geplaatst:<BR> <BR> خورشید آسمان و زمین نور مشرقین <BR> پروردهٔ کنار رسول خدا حسین <BR> Zon van hemel en aarde, licht van het Oosten <BR> Hussein, grootgebracht naast de Gezant van God <BR> کشتی شکست خوردهٔ طوفان کربلا <BR> در خاک و خون فتاده میدان کربلا <BR> O gestrand schip van Karbala’s storm [dwz. Hussein] <BR> Bloedend neergestort op het slagveld van Karbala <BR> گر چشم روزگار بر او فاش می‌گریست <BR> خون می‌گذشت از سر ایوان کربلا <BR> Als het oog van de wereld bitter zou wenen om hem <BR> Zou heel Karbala volstromen met bloed [dwz. door de tranen van bloed] <BR> نگرفت دشت دهر گلابی به غیر اشک <BR> زآن گل شکفته به بستان کربلا <BR> Nooit ontving dit veld rozenwater behalve tranen <BR> Waaruit een bloem is ontsproten in de tuin van Karbala [dwz. Hussein] <BR> از آب هم مضایقه کردند کوفیان <BR> خوش داشتند حرمت مهمان کربلا <BR> Zelfs van water onthielden de mensen van Koefa hem<BR> Zo wensten zij het beste voor de gast van Karbala! <BR> بودند دیو و دد همه سیراب و می‌مکید <BR> خاتم ز قحط آب سلیمان کربلا <BR> De monsters en duivels waren gelaafd terwijl <BR> De Soelaiman van Karbala van dorst zoog op zijn zegelring <BR> زان تشنگان هنوز به عیوق می‌رسد <BR> فریاد العطش ز بیابان کربلا <BR> Van die dorstigen [dwz. Hussein en zijn gevolg] bereikt nog steeds [de ster] Capella <BR> De schreeuw om water vanuit de woestijn van Karbala <BR> آه از دمی که لشگر اعدا نکرد شرم <BR> کردند رو به خیمهٔ سلطان کربلا <BR> Wee het ogenblik dat het leger van de vijand, schaamteloos<BR> Zich keerde naar de tenten van de Sultan van Karbala<BR> <BR> In dit deel van Kashani’s elegie wordt Hussein vergeleken met een schip en een bloem, maar ook veelomvattender met de zon. De tragische gebeurtenissen van Karbala krijgen een grotere, zelfs kosmische, betekenis doordat Husseins schreeuw om water in het voorgestelde dorre landschap zelfs eeuwen later nog steeds de sterren bereikt.<BR> <BR> Om de sociale functie van deze prent beter te begrijpen is het noodzakelijk om stil te staan bij de lithografische techniek, die in Iran is gebruikt om religieuze voorstellingen op papier te drukken. De lithografische illustratie was een kunstvorm die in Iran ongeveer een eeuw is toegepast, vanaf de introductie van de techniek in 1833 tot de jaren vijftig van de twintigste eeuw, toen de laatste lithografiewerkplaats zijn deuren sloot (Marzolph 2001, 2009, 2011, 2012). Deze techniek raakte populair vanwege de relatief lage productiekosten, zodat de productie en verkoop van boeken en prenten op grote schaal mogelijk werd. Aan de andere kant was lithografie populair vanwege culturele en artistieke redenen. In tegenstelling tot moderne mechanische typografie konden dankzij de lithografie complexe vormen en iconografie behouden en gepopulariseerd worden. Geïllustreerde boeken gedrukt met de lithografietechniek in Iran bouwden zo voort op een verfijnde en eeuwenoude kalligrafische traditie. In de Qajar periode raakten op deze manier sjiitische thema’s, die eerder alleen beschikbaar waren voor de elite, visueel populair (cf. Ekhtiar 2015: 146 en Flaskerud 2010: 28-29). Dit ging door in de twintigste eeuw. De lithografie nam zo een interessante plaats in tussen de hoge kunstvormen zoals Perzische miniatuurkunst en populaire vormen, met name achterglasschilderingen en koffiehuisschilderingen. Naast het drukken van klassieke literatuur en romantische en populaire verhalen werd de lithografie gebruikt om religieuze boeken te maken. Ook werden enkelzijdige prenten gedrukt zoals deze, waarvan sommige op de bazaar of in en nabij sjiitische gebedshuizen werden verkocht. Van deze enkelzijdige prenten zijn slechts enkele uit de negentiende eeuw bewaard gebleven, vanwege het dagelijkse gebruik en het kwetsbare materiaal. De enkelzijdige prenten van Mohammad Saneʿi (7031-32a t/m 32u) uit de twintigste eeuw volgen deze eerdere voorbeelden van sjiitische iconografie.<BR> <BR> Pooyan Tamimi Arab, 2016.