Prent met amuletsoera

Groot in het midden van deze prent zijn twee Koranverzen over het boze oog geschreven (68: 51-52). De heilige woorden functioneerden als visuele en aurale – de verzen waren en zijn nog steeds onlosmakelijk verbonden met het reciteren uit de Koran – tekens die bescherming boden tegen het gevaar van het boze oog. Daaromheen in de omlijsting staat het Troonvers en aan de linkerkant de Naad-e Ali, een gebed waaraan eveneens beschermende werkingen werden toegeschreven. Het sjiitische karakter wordt nadrukkelijk bekrachtigd door de twee horizontale banden waarop de namen van de veertien onfeilbaren zijn geschreven, dat wil zeggen de profeet Mohammed, Fatima en de twaalf imams. Zulke enkelzijdige prenten waren onder andere te koop de in de bazaar van Tehran en werden thuis of in een winkel opgehangen. Rechtsonder is het werk door gesigneerd door Mohammad Saneʿi Khansari. <BR> <BR> Zowel het Troonvers (2: 255 inclusief 256-257) als het vers over het boze oog (68: 51-52) wijzen naast de grootsheid van God op het belang en redelijkheid van geloven én op God als de “beschermer van hen die geloven: Hij brengt hen uit de duisternis naar het licht” (2: 257). God beschermt de gelovigen tegen de “ongelovigen” – “Zij zijn het die in het vuur thuishoren: zij zullen daarin altijd blijven” (2: 257) – en tegen het boze oog van mensen die de Profeet beschuldigden van waanzin, “Zij die ongelovig zijn laten jou [de Profeet Mohammed] met hun blikken bijna uitglijden, wanneer zij de vermaning horen en zij zeggen: ‘Hij is bezeten.’ Toch is het niets anders dan een vermaning voor de wereldbewoners” (68: 51-52). In deze soera, die hier functioneert als amuletsoera, wordt de Profeet aangemoedigd te volharden tegen boze blikken, want God zal hem beschermen, terwijl de onredelijkheid van de ongelovigen die de Profeet van waanzin beschuldigen wordt benadrukt in vers 52.<BR> <BR> Linksonder staat de geloofsbelijdenis in een vakje, terwijl rechtsonder een deel van Koranvers 12: 64 wordt aangehaald om de gelovige aan te sporen zijn vertrouwen in God te stellen: “En God waakt het best en Hij is de barmhartigste van de barmhartigen.” Ook Koranverzen 2: 256-257 sporen aan te volharden in het geloof en beloven bescherming. Hij die gelooft in God, “die houdt de stevigste handgreep vast, die niet afbreekt.” De temporele dimensie van deze bescherming, die volharding vereist, wordt expliciet gemaakt door de belofte van de wederkomst van de laatste van de Twaalf Imams, Imam Mahdi, wiens naam gevolgd wordt door de uitdrukking “Moge God zijn terugkeer bespoedigen” (عجل الله فرجه; links in de middelste horizontale band). De praktische betekenis van deze prent als religieus object moet echter in de eerste plaats gezocht worden in de context van het alledaagse leven waarin aan deze verzen, opgehangen in huizen en winkels aan de muren, een beschermende werking werd toegedicht. De Naad-e Ali (links in de omlijsting), een gebed waaraan eveneens beschermende werkingen werden toegeschreven, richt zich direct tot de gelovige:<BR> <BR> Roep Ali aan, hij kan wonderen verrichten <BR> Hij steunt je in alle rampen <BR> Alle zorgen en verdriet zullen weldra verdwijnen <BR> Dankzij uw verhevenheid, O God, dankzij uw profeetschap, O Mohammed, <BR> en uw regentschap, O Ali! <BR> <BR> ناد عليا مظهر العجائب تجده عونا لك في النوائب <BR> كل هم وغم سينجلى بعظمتك يا الله بنبوتك يا محمد <BR> بولايتك یا علی <BR> <BR> De sociaalhistorische context van deze prent is die van de bazaar van Tehran in het tweede kwart van de 20e eeuw ten tijde van de Pahlavidynastie (zie Keshavarzian 2009 voor een uitgebreide analyse van de relatie tussen bazaar, staat en religie tijdens de Pahlavidynastie en daarna). Om de sociale functie van deze prent beter te begrijpen is het ook noodzakelijk om stil te staan bij de lithografische techniek, die in Iran is gebruikt om religieuze voorstellingen op papier te drukken. Lithografische illustratie was een kunstvorm die in Iran ongeveer een eeuw is toegepast, vanaf de introductie van de techniek in Iran in 1833 tot de jaren vijftig van de twintigste eeuw, toen de laatste lithografiewerkplaats zijn deuren sloot (Marzolph 2001, 2009, 2011, 2012). Deze techniek raakte populair vanwege de relatief lage productiekosten, zodat de productie en verkoop van boeken en prenten op grote schaal mogelijk werd. Aan de andere kant was lithografie populair vanwege culturele en artistieke redenen. In tegenstelling tot moderne mechanische typografie konden dankzij de lithografie complexe vormen en iconografie behouden en gepopulariseerd worden. Geïllustreerde boeken gedrukt met de lithografietechniek in Iran bouwden zo voort op een verfijnde en eeuwenoude kalligrafische traditie. In de Qajar periode raakten op deze manier sjiitische thema’s, die eerder alleen beschikbaar waren voor de elite, visueel populair (cf. Ekhtiar 2015: 146 en Flaskerud 2010: 28-29). Dit continueerde in de twintigste eeuw. De lithografie nam zo een interessante plaats in tussen de hoge kunstvormen, zoals Perzische miniatuurkunst, en populaire vormen, zoals achterglasschilderingen en koffiehuisschilderingen. Naast het drukken van klassieke literatuur en romantische en populaire verhalen werd de lithografie gebruikt om religieuze boeken te maken. Ook werden enkelzijdige prenten gedrukt zoals deze, waarvan sommige op de bazaar of in en nabij sjiitische gebedshuizen werden verkocht. Van deze enkelzijdige prenten zijn slechts enkele uit de negentiende eeuw bewaard gebleven, vanwege het dagelijkse gebruik en het kwetsbare materiaal. De enkelzijdige prenten van Mohammad Saneʿi (7031-32a t/m 32u) uit de twintigste eeuw volgen deze eerdere voorbeelden van sjiitische iconografie.<BR> <BR> Pooyan Tamimi Arab, 2016.

Prent met amuletsoera

Groot in het midden van deze prent zijn twee Koranverzen over het boze oog geschreven (68: 51-52). De heilige woorden functioneerden als visuele en aurale – de verzen waren en zijn nog steeds onlosmakelijk verbonden met het reciteren uit de Koran – tekens die bescherming boden tegen het gevaar van het boze oog. Daaromheen in de omlijsting staat het Troonvers en aan de linkerkant de Naad-e Ali, een gebed waaraan eveneens beschermende werkingen werden toegeschreven. Het sjiitische karakter wordt nadrukkelijk bekrachtigd door de twee horizontale banden waarop de namen van de veertien onfeilbaren zijn geschreven, dat wil zeggen de profeet Mohammed, Fatima en de twaalf imams. Zulke enkelzijdige prenten waren onder andere te koop de in de bazaar van Tehran en werden thuis of in een winkel opgehangen. Rechtsonder is het werk door gesigneerd door Mohammad Saneʿi Khansari. <BR> <BR> Zowel het Troonvers (2: 255 inclusief 256-257) als het vers over het boze oog (68: 51-52) wijzen naast de grootsheid van God op het belang en redelijkheid van geloven én op God als de “beschermer van hen die geloven: Hij brengt hen uit de duisternis naar het licht” (2: 257). God beschermt de gelovigen tegen de “ongelovigen” – “Zij zijn het die in het vuur thuishoren: zij zullen daarin altijd blijven” (2: 257) – en tegen het boze oog van mensen die de Profeet beschuldigden van waanzin, “Zij die ongelovig zijn laten jou [de Profeet Mohammed] met hun blikken bijna uitglijden, wanneer zij de vermaning horen en zij zeggen: ‘Hij is bezeten.’ Toch is het niets anders dan een vermaning voor de wereldbewoners” (68: 51-52). In deze soera, die hier functioneert als amuletsoera, wordt de Profeet aangemoedigd te volharden tegen boze blikken, want God zal hem beschermen, terwijl de onredelijkheid van de ongelovigen die de Profeet van waanzin beschuldigen wordt benadrukt in vers 52.<BR> <BR> Linksonder staat de geloofsbelijdenis in een vakje, terwijl rechtsonder een deel van Koranvers 12: 64 wordt aangehaald om de gelovige aan te sporen zijn vertrouwen in God te stellen: “En God waakt het best en Hij is de barmhartigste van de barmhartigen.” Ook Koranverzen 2: 256-257 sporen aan te volharden in het geloof en beloven bescherming. Hij die gelooft in God, “die houdt de stevigste handgreep vast, die niet afbreekt.” De temporele dimensie van deze bescherming, die volharding vereist, wordt expliciet gemaakt door de belofte van de wederkomst van de laatste van de Twaalf Imams, Imam Mahdi, wiens naam gevolgd wordt door de uitdrukking “Moge God zijn terugkeer bespoedigen” (عجل الله فرجه; links in de middelste horizontale band). De praktische betekenis van deze prent als religieus object moet echter in de eerste plaats gezocht worden in de context van het alledaagse leven waarin aan deze verzen, opgehangen in huizen en winkels aan de muren, een beschermende werking werd toegedicht. De Naad-e Ali (links in de omlijsting), een gebed waaraan eveneens beschermende werkingen werden toegeschreven, richt zich direct tot de gelovige:<BR> <BR> Roep Ali aan, hij kan wonderen verrichten <BR> Hij steunt je in alle rampen <BR> Alle zorgen en verdriet zullen weldra verdwijnen <BR> Dankzij uw verhevenheid, O God, dankzij uw profeetschap, O Mohammed, <BR> en uw regentschap, O Ali! <BR> <BR> ناد عليا مظهر العجائب تجده عونا لك في النوائب <BR> كل هم وغم سينجلى بعظمتك يا الله بنبوتك يا محمد <BR> بولايتك یا علی <BR> <BR> De sociaalhistorische context van deze prent is die van de bazaar van Tehran in het tweede kwart van de 20e eeuw ten tijde van de Pahlavidynastie (zie Keshavarzian 2009 voor een uitgebreide analyse van de relatie tussen bazaar, staat en religie tijdens de Pahlavidynastie en daarna). Om de sociale functie van deze prent beter te begrijpen is het ook noodzakelijk om stil te staan bij de lithografische techniek, die in Iran is gebruikt om religieuze voorstellingen op papier te drukken. Lithografische illustratie was een kunstvorm die in Iran ongeveer een eeuw is toegepast, vanaf de introductie van de techniek in Iran in 1833 tot de jaren vijftig van de twintigste eeuw, toen de laatste lithografiewerkplaats zijn deuren sloot (Marzolph 2001, 2009, 2011, 2012). Deze techniek raakte populair vanwege de relatief lage productiekosten, zodat de productie en verkoop van boeken en prenten op grote schaal mogelijk werd. Aan de andere kant was lithografie populair vanwege culturele en artistieke redenen. In tegenstelling tot moderne mechanische typografie konden dankzij de lithografie complexe vormen en iconografie behouden en gepopulariseerd worden. Geïllustreerde boeken gedrukt met de lithografietechniek in Iran bouwden zo voort op een verfijnde en eeuwenoude kalligrafische traditie. In de Qajar periode raakten op deze manier sjiitische thema’s, die eerder alleen beschikbaar waren voor de elite, visueel populair (cf. Ekhtiar 2015: 146 en Flaskerud 2010: 28-29). Dit continueerde in de twintigste eeuw. De lithografie nam zo een interessante plaats in tussen de hoge kunstvormen, zoals Perzische miniatuurkunst, en populaire vormen, zoals achterglasschilderingen en koffiehuisschilderingen. Naast het drukken van klassieke literatuur en romantische en populaire verhalen werd de lithografie gebruikt om religieuze boeken te maken. Ook werden enkelzijdige prenten gedrukt zoals deze, waarvan sommige op de bazaar of in en nabij sjiitische gebedshuizen werden verkocht. Van deze enkelzijdige prenten zijn slechts enkele uit de negentiende eeuw bewaard gebleven, vanwege het dagelijkse gebruik en het kwetsbare materiaal. De enkelzijdige prenten van Mohammad Saneʿi (7031-32a t/m 32u) uit de twintigste eeuw volgen deze eerdere voorbeelden van sjiitische iconografie.<BR> <BR> Pooyan Tamimi Arab, 2016.