Ookpik

De Ookpik kent een zeer bijzondere en interessante geschiedenis die symbool staat voor acculturatie en de invloed van de handel in culturele objecten van Canadese Inuit. Ookpik is zeer beroemd geweest in de jaren 60 en 70. De eerste Ookpik werd ontworpen door Jeannie Snowball uit Fort Chimo (nu Kuujjuak) Eskimo Cooperative, Nunavut, Canada. Zij naaide de vogel, een knuffel voor kinderen, uit zeehondenbont en vulde hem op met restjes bont, wol, textiel, materiaal dat zij voor handen had (deze Ookpik is gevuld met kranten, Toronto Star). De aanleiding was de Traid Fair in Philadelphia waar dit object zou worden tentoongesteld. Inuit art was recent voor het eerst op de markt gekomen en bleek een bijzonder populair. Ookpik werd een ware rage en de uilen konden niet aangesleept worden. Vele Amerikanen en Canadesen kunnen zich nog herinneren dat zij een Ookpik hadden en het werd in die tijd zelf het symbool voor Canadese Inuit handicraft en zelfs voor Canada en de Canadese regering bemachtigde het copright over de afbeelding van Ookpik and het werd een staats mascotte om Canadese producten te promoten, terwijl in feite het design onder copyright van de Eskimo Coopertive viel. Uiteindelijk bereikten zij een overeenkomst met ‘the industry’ op een royalty bases. Er verscheen vervolgens een kinderboek (gouden boekje), Ookpik symbolen op allerlei voorwerpen (bv. op munten en pannelappen), er werd een gedicht geschreven en een Ookpik-lied gecomponeerd. Het probleem voor de regerings-officials was dat er een constante vraag was naar iets dat eigenlijk niet bestond. Ookpik had geen functie in de Inuit samenleving en de souvenier was niet voor handen, en werd uiteindelijk uitsluitend gemaakt voor de buitenwereld. Wat de (economische) gevolgen waren voor de Inuit gemenschap was ‘massa productie’ op kleine schaal van uiteindelijk 25.000 Ookpiks voor de markt en een groeiend inkomen daaruit. De boycot op zeehondenbontproducten van 1967 (met dramatische gevolgen voor Inuit gemeenschappen) had grote invloed op de prijs en verkoopbaarheid van Inuit producten, zo ook op de populariteit van Ookpik. In jaren 70 nam de populariteit verder af en uiteindelijke raakte de uil in vergetelheid. Het hele verhaal toont op pregnante wijze wat de invloed is van de (internationale) markt, van het toerisme en de souvenir productie en de invloed van de milleubeweging op de cultuur van de Inuit en hoe die daarop inspelen.

Ookpik

De Ookpik kent een zeer bijzondere en interessante geschiedenis die symbool staat voor acculturatie en de invloed van de handel in culturele objecten van Canadese Inuit. Ookpik is zeer beroemd geweest in de jaren 60 en 70. De eerste Ookpik werd ontworpen door Jeannie Snowball uit Fort Chimo (nu Kuujjuak) Eskimo Cooperative, Nunavut, Canada. Zij naaide de vogel, een knuffel voor kinderen, uit zeehondenbont en vulde hem op met restjes bont, wol, textiel, materiaal dat zij voor handen had (deze Ookpik is gevuld met kranten, Toronto Star). De aanleiding was de Traid Fair in Philadelphia waar dit object zou worden tentoongesteld. Inuit art was recent voor het eerst op de markt gekomen en bleek een bijzonder populair. Ookpik werd een ware rage en de uilen konden niet aangesleept worden. Vele Amerikanen en Canadesen kunnen zich nog herinneren dat zij een Ookpik hadden en het werd in die tijd zelf het symbool voor Canadese Inuit handicraft en zelfs voor Canada en de Canadese regering bemachtigde het copright over de afbeelding van Ookpik and het werd een staats mascotte om Canadese producten te promoten, terwijl in feite het design onder copyright van de Eskimo Coopertive viel. Uiteindelijk bereikten zij een overeenkomst met ‘the industry’ op een royalty bases. Er verscheen vervolgens een kinderboek (gouden boekje), Ookpik symbolen op allerlei voorwerpen (bv. op munten en pannelappen), er werd een gedicht geschreven en een Ookpik-lied gecomponeerd. Het probleem voor de regerings-officials was dat er een constante vraag was naar iets dat eigenlijk niet bestond. Ookpik had geen functie in de Inuit samenleving en de souvenier was niet voor handen, en werd uiteindelijk uitsluitend gemaakt voor de buitenwereld. Wat de (economische) gevolgen waren voor de Inuit gemenschap was ‘massa productie’ op kleine schaal van uiteindelijk 25.000 Ookpiks voor de markt en een groeiend inkomen daaruit. De boycot op zeehondenbontproducten van 1967 (met dramatische gevolgen voor Inuit gemeenschappen) had grote invloed op de prijs en verkoopbaarheid van Inuit producten, zo ook op de populariteit van Ookpik. In jaren 70 nam de populariteit verder af en uiteindelijke raakte de uil in vergetelheid. Het hele verhaal toont op pregnante wijze wat de invloed is van de (internationale) markt, van het toerisme en de souvenir productie en de invloed van de milleubeweging op de cultuur van de Inuit en hoe die daarop inspelen.