Wandkleed met afbeelding van de sitara

Dit wandkleed verbeeldt de sitara. Dat is het gordijn dat de deur van de Ka’ba in Mekka, het kubusvormige gebouw dat ook het Huis van God wordt genoemd, voor het grootste deel aan het oog onttrekt. Dergelijke wandkleden worden als souvenir verkocht aan pelgrims die de hadj of de omrah (de kleine bedevaart) hebben verricht. Het kleed is gemaakt van een zwarte synthetische stof die de associatie met zwart fluweel oproept. Hierop zijn met goud- en zilverkleurig draad in zigzagsteek Arabische teksten gestikt, die zijn gevat in onder meer cirkels, cartouches, zes- en achthoeken. Deze geometrische vormen zijn met zilverkleurige lovertjes afgezet. Aangezien de kiswa en de sitara een grote symbolieke waarde hebben vanwege hun nabijheid tot de Ka’ba, worden er imitaties zoals dit wandkleed te koop aangeboden. Ze zijn mede populair als souvenir omdat ze Koranverzen bevatten, een luxe uitstraling hebben en weinig wegen. Dit wandkleed is in Syrië gemaakt.<BR> <BR> De compositie van dit kleed bootst de indeling van de echte sitara na, de losse deurbedekking van de Ka’ba. De teksten die op dit wandkleed zijn aangebracht bestaan uit Koranverzen, waaronder het openingshoofdstuk van de Koran (de Fatiha) en het Troonvers, verwijzingen naar God en Profeet Mohammed, en verwijzingen naar de Beschermer van de twee heilige Moskeeën in Mekka en Medina, de Saoedische koning. Als model van het kleed diende naar alle waarschijnlijkheid de sitara die door Koning Abdullah in 2005 aan de moskee van Mekka is aangeboden (voor een afbeelding hiervan, zie Mojan 2010, pp. 374-375). Qua decoratie wijken slechts de teksten binnen de twee zilverkleurige rechthoeken aan de onderzijde van het kleed af van het origineel. In het origineel staat daar de naam van de opdrachtgever, Koning Abdullah, als beschermer van de twee Heilige Steden, en de productieplaats Mekka. Op dit wandkleed staat twee maal: ‘Degene die het binnengaat, is veilig’(Arabisch: wa man dakhalahu kana aminan), een weergave van een deel van Koranvers 3: 97, dat verwijst naar het binnengaan van het huis van God (de Ka’ba).<BR> <BR> Wat de echte bedekking van de Ka’ba betreft worden er elk jaar een nieuwe sitara en kiswa, het donkergrijze geweven doek dat de Ka’ba bedekt, vervaardigd. Al vroeg in de islamitische tijd werd de bedekking in verschillende textiel productiecentra in Egypte gemaakt. Vanaf het eind van de zeventiende eeuw werd de Egyptische hoofdstad Cairo het productiecentrum, alwaar in de negentiende eeuw een speciaal atelier voor de vervaardiging werd opgericht (Nassar 2013). Sinds 1925 vindt de vervaardiging van de kiswa en de sitara in een atelier in Mekka plaats. De versiering van de echte sitara is aangebracht in reliëf en bestaat uit zwarte zijde geborduurd met verguld zilverdraad op een vulling van katoen en zijdedraad. <BR> Vroeger waren de leden van de Bani Sheyba, de familie die verantwoordelijk was voor het onderhoud van de Ka’ba, verantwoordelijk voor de oude kiswa en sitara. Zij knipten de kiswa in stukken en gaven fragmenten weg aan de elite of verkochten deze aan pelgrims in een van de Mekkaanse wijken. (Ali Bey 1816, vol II, p. 78; Burckhardt 1968, pp. 140-141; Snouck Hurgronje 2007, p. 213; Mols & Vrolijk 2016, pp. 56-57). Deze verkoop is gestaakt, maar in plaats daarvan worden delen van het heilige doek geschonken aan musea of ambassades. <BR> Het aanschaffen van souvenirs als onderdeel van pelgrimage en Mekka als belangrijk handelscentrum gaan beide ver terug in de geschiedenis. Ook al voor de komst van de islam vonden er in en rondom Mekka festivals en bedevaarten plaats waar ook goederen werden verhandeld. Na de komst van de islam werden de bedevaarten gecontinueerd, en was handel tijdens de hadj en de omrah, de kleine bedevaart, toegestaan. Men mocht zijn koopwaar verkopen na het ritueel op de Berg Arafat op dag twee van de pelgrimsrites. Dan kochten pelgrims praktische spullen in voor de terugreis en (luxe)producten als aandenken aan de bedevaart en als geschenk voor familie en vrienden. (Khan 2013, p. 230) Pelgrims brachten ook producten uit het thuisland mee naar Mekka om daar voor een goede prijs te verkopen en zo hun terugtocht te financieren. Al vroeg in de islamitische geschiedenis had het jaarlijkse aanbod op de bedevaartmarkten dus al een internationaal karakter. Dit werd versterkt doordat (al dan niet tijdelijk gevestigde) handelaren in Mekka en havenstad Djedda stoffen en andere producten importeerden speciaal voor die bedevaartmarkten. De diversiteit in het aanbod en de internationale oriëntatie was daarnaast mede te danken aan de aanwezigheid van buitenlandse kunstenaars en ambachtslieden in Mekka die handgemaakte souvenirs (zoals schilderingen van de Ka’ba door Indiase schilders) maakten, zeker in de negentiende eeuw maar naar grote waarschijnlijkheid al veel vroeger. (Porter 2015, pp. 105-107) Voor pelgrims geldt vaak dat de productieplaats van ondergeschikt belang is: het feit dat de aanschaf in Mekka of Medina plaatsvond en het product dus met de heilige steden in contact is geweest is doorslaggevend. (Mols 2013, p. 76) Hoewel het aanbod in de eerste twee decennia van de 21ste eeuw is uitgebreid met bijvoorbeeld uiteenlopende elektronische apparaten en digitale gadgets, hebben sommige souvenirs zoals bidkleden, bidsnoeren, gouden sieraden en Zemzemwater flesjes niets aan populariteit ingeboet, al is hun verschijningsvorm wel aan verandering onderhevig doordat ook modern design zijn intrede doet in het assortiment van pelgrimsartikelen. Wat gebleven is het internationale aanbod van aandenkens, met de kanttekening dat de lokaal geproduceerde souvenirs ook vaak door buitenlandse vaklui worden geproduceerd.

Wandkleed met afbeelding van de sitara

Dit wandkleed verbeeldt de sitara. Dat is het gordijn dat de deur van de Ka’ba in Mekka, het kubusvormige gebouw dat ook het Huis van God wordt genoemd, voor het grootste deel aan het oog onttrekt. Dergelijke wandkleden worden als souvenir verkocht aan pelgrims die de hadj of de omrah (de kleine bedevaart) hebben verricht. Het kleed is gemaakt van een zwarte synthetische stof die de associatie met zwart fluweel oproept. Hierop zijn met goud- en zilverkleurig draad in zigzagsteek Arabische teksten gestikt, die zijn gevat in onder meer cirkels, cartouches, zes- en achthoeken. Deze geometrische vormen zijn met zilverkleurige lovertjes afgezet. Aangezien de kiswa en de sitara een grote symbolieke waarde hebben vanwege hun nabijheid tot de Ka’ba, worden er imitaties zoals dit wandkleed te koop aangeboden. Ze zijn mede populair als souvenir omdat ze Koranverzen bevatten, een luxe uitstraling hebben en weinig wegen. Dit wandkleed is in Syrië gemaakt.<BR> <BR> De compositie van dit kleed bootst de indeling van de echte sitara na, de losse deurbedekking van de Ka’ba. De teksten die op dit wandkleed zijn aangebracht bestaan uit Koranverzen, waaronder het openingshoofdstuk van de Koran (de Fatiha) en het Troonvers, verwijzingen naar God en Profeet Mohammed, en verwijzingen naar de Beschermer van de twee heilige Moskeeën in Mekka en Medina, de Saoedische koning. Als model van het kleed diende naar alle waarschijnlijkheid de sitara die door Koning Abdullah in 2005 aan de moskee van Mekka is aangeboden (voor een afbeelding hiervan, zie Mojan 2010, pp. 374-375). Qua decoratie wijken slechts de teksten binnen de twee zilverkleurige rechthoeken aan de onderzijde van het kleed af van het origineel. In het origineel staat daar de naam van de opdrachtgever, Koning Abdullah, als beschermer van de twee Heilige Steden, en de productieplaats Mekka. Op dit wandkleed staat twee maal: ‘Degene die het binnengaat, is veilig’(Arabisch: wa man dakhalahu kana aminan), een weergave van een deel van Koranvers 3: 97, dat verwijst naar het binnengaan van het huis van God (de Ka’ba).<BR> <BR> Wat de echte bedekking van de Ka’ba betreft worden er elk jaar een nieuwe sitara en kiswa, het donkergrijze geweven doek dat de Ka’ba bedekt, vervaardigd. Al vroeg in de islamitische tijd werd de bedekking in verschillende textiel productiecentra in Egypte gemaakt. Vanaf het eind van de zeventiende eeuw werd de Egyptische hoofdstad Cairo het productiecentrum, alwaar in de negentiende eeuw een speciaal atelier voor de vervaardiging werd opgericht (Nassar 2013). Sinds 1925 vindt de vervaardiging van de kiswa en de sitara in een atelier in Mekka plaats. De versiering van de echte sitara is aangebracht in reliëf en bestaat uit zwarte zijde geborduurd met verguld zilverdraad op een vulling van katoen en zijdedraad. <BR> Vroeger waren de leden van de Bani Sheyba, de familie die verantwoordelijk was voor het onderhoud van de Ka’ba, verantwoordelijk voor de oude kiswa en sitara. Zij knipten de kiswa in stukken en gaven fragmenten weg aan de elite of verkochten deze aan pelgrims in een van de Mekkaanse wijken. (Ali Bey 1816, vol II, p. 78; Burckhardt 1968, pp. 140-141; Snouck Hurgronje 2007, p. 213; Mols & Vrolijk 2016, pp. 56-57). Deze verkoop is gestaakt, maar in plaats daarvan worden delen van het heilige doek geschonken aan musea of ambassades. <BR> Het aanschaffen van souvenirs als onderdeel van pelgrimage en Mekka als belangrijk handelscentrum gaan beide ver terug in de geschiedenis. Ook al voor de komst van de islam vonden er in en rondom Mekka festivals en bedevaarten plaats waar ook goederen werden verhandeld. Na de komst van de islam werden de bedevaarten gecontinueerd, en was handel tijdens de hadj en de omrah, de kleine bedevaart, toegestaan. Men mocht zijn koopwaar verkopen na het ritueel op de Berg Arafat op dag twee van de pelgrimsrites. Dan kochten pelgrims praktische spullen in voor de terugreis en (luxe)producten als aandenken aan de bedevaart en als geschenk voor familie en vrienden. (Khan 2013, p. 230) Pelgrims brachten ook producten uit het thuisland mee naar Mekka om daar voor een goede prijs te verkopen en zo hun terugtocht te financieren. Al vroeg in de islamitische geschiedenis had het jaarlijkse aanbod op de bedevaartmarkten dus al een internationaal karakter. Dit werd versterkt doordat (al dan niet tijdelijk gevestigde) handelaren in Mekka en havenstad Djedda stoffen en andere producten importeerden speciaal voor die bedevaartmarkten. De diversiteit in het aanbod en de internationale oriëntatie was daarnaast mede te danken aan de aanwezigheid van buitenlandse kunstenaars en ambachtslieden in Mekka die handgemaakte souvenirs (zoals schilderingen van de Ka’ba door Indiase schilders) maakten, zeker in de negentiende eeuw maar naar grote waarschijnlijkheid al veel vroeger. (Porter 2015, pp. 105-107) Voor pelgrims geldt vaak dat de productieplaats van ondergeschikt belang is: het feit dat de aanschaf in Mekka of Medina plaatsvond en het product dus met de heilige steden in contact is geweest is doorslaggevend. (Mols 2013, p. 76) Hoewel het aanbod in de eerste twee decennia van de 21ste eeuw is uitgebreid met bijvoorbeeld uiteenlopende elektronische apparaten en digitale gadgets, hebben sommige souvenirs zoals bidkleden, bidsnoeren, gouden sieraden en Zemzemwater flesjes niets aan populariteit ingeboet, al is hun verschijningsvorm wel aan verandering onderhevig doordat ook modern design zijn intrede doet in het assortiment van pelgrimsartikelen. Wat gebleven is het internationale aanbod van aandenkens, met de kanttekening dat de lokaal geproduceerde souvenirs ook vaak door buitenlandse vaklui worden geproduceerd.