Dansers slaan ritmisch hun jas (juba) open om de zijde- en zilverdraad weefsels te laten schitteren en de geborduurde hesjes (sandaria) te tonen bij het maken van de jiawa-passen. Sommigen houden de geel-rode tuala suje in de rechterhand, en niet iedere erfgroep bezit een kroon met paradijsvogelveren. Maar ter gelegenheid van de wedstrijd tussen dansers uit verschillende Sahu dorpen in Idam gam lamo op 18 mei 1980 is het beste uit de kledingkisten gehaald en hebben de mannen eenzelfde witte broek aan. Het rechter been wordt opgegooid en er wordt gedraaid op de linker voet. De geel-rode, geïmporteerde (uit India?) heupdoeken met gordel werden vroeger gedragen zonder lange broek eronder. <BR> In de wedstrijd staat het dansen centraal; er wordt niet gedanst rondom de Moa ma Jum figuur, zoals in de jaarlijkse legu of jiawa ceremonie.<BR>